Isabelle Stengers schreef het artikel 'The Cosmopolitan Proposal' als oproep om mensen meer stil te doen staan bij de gang van zaken. In onze wereld voelen we ons steeds gemobiliseerd, we moeten dit... we gaan snel dat... Stengers doet een oproep om ons vluchtig denken te laten vertragen door de 'idioot' die ons, door zijn manier van zijn, dwingt stil te staan bij het huidige. De 'idioot' staat voor datgene rondom ons dat we geneigd zijn te vergeten, over het hoofd te zien, net omdat het zich niet of moeilijk kan uitdrukken en niet voor zichzelf kan opkomen. De 'idioot' duwt ons met de neus op het feit dat er 'misschien toch nog iets belangrijker is' dan wat wij dachten... Als dusdanig biedt dit een tussenruimte, een onderbreking om even stil te staan.
Het doet me denken aan Genk. We hebben ginds een aantal constataties gedaan (er leeft en beweegt weinig, er is veel ruimte, er wordt gedacht en gehandeld vanuit een behoefte,...), maar misschien missen we toch nog iets. Sommige zaken in Genk kunnen misschien niet voor zich spreken (het 'idiote' van Genk). Op dit moment zijn wij zelf vertraagd in ons denken over Genk, net omdat we 'iets' niet weten. Deze wat ongemakkelijke situatie onderbreekt ons in datgene wat we dachten te weten over Genk. Houd steeds in het hoofd 'dat je het mis kan hebben...'
Men zou kunnen denken dat het voorstel van Stengers handelt om het tot stand brengen van een gemeenschappelijke wereld. Neen, het gaat erom stil te kunnen staan bij de constructie van deze wereld. De 'idioot' installeert een ruimte voor aarzeling, gericht naar de antwoorden geponeerd door diegenen die het menen te weten. Stengers wil het 'and so!' in vraag stellen.
In relatie tot mijn ontwerp wil ik die ruimte voor aarzeling aanspreken en wel op een zo breed mogelijke (zoveel mogelijk mensen proberen te vertragen) manier. Dit houdt een concrete vorm in, maar ook inhoudelijk wil ik een vertraging kunnen teweegbrengen. Je zou kunnen zeggen, een proces op gang brengen dat de snelle gedachten, misschien zelfs vooroordelen, te lijf gaat.
De onderbreking zelf, de aarzeling zelf, zegt niets, zoals de 'idioot' dat ook niet kan. Maar wij kunnen wel, in aanwezigheid van de 'idioot', van datgene wat we makkelijk over het hoofd zien, de vraag stellen 'waar we mee bezig zijn'. De vraag wordt dan 'and now?' Het is in dit proces van belang om niet meer over iets te beslissen 'in de naam van de wetenschap, de religie,...', maar om zelf een beslissing te nemen en daar de verantwoordelijkheid voor te dragen, ook al weet je niet of die beslissing de juiste. Het voorstel van Stengers weigert dus het recht op een geïmmuniseerde omgeving - een omgeving 'gezuiverd' van datgene wat je misschien op andere gedachte kan brengen. Het wil dat bij een beslissing een volledige blootstelling is geweest aan de gevolgen van alle argumenten, dus ook de gevolgen voor de 'idioot'. Er moet met andere woorden gedacht worden in de aanwezigheid van de 'idioot', van datgene wat niet voor zichzelf spreken kan.
Ik moest hier denken aan de reportagereeks van Rudi Vranckx 'De vloek van Osama'. (Wil je er meer over zien, klik dan http://programmas.canvas.be/vloek-van-osama/) In het programma stelt hij verscheidene keren de vraag of de wereld anders zou zijn geweest als het begrijpelijke antwoord van president Bush ('We will hunt down and punish those responsible') op de terreuraanslagen, op een andere manier aangepakt zou zijn geweest. Door de andere landen in de wereld te doen kiezen tussen 'voor' of 'tegen' terreur (en dus 'met' of 'tegen' Amerika's handelen), is het verhaal van de miljoenen slachtoffers van deze oorlog in de kou blijven staan. Er was geen tijd, noch ruimte voor aarzeling. Er moest gehandeld worden, radicaal en snel. Misschien had 'the war on terror' zich anders ontwikkeld indien de slachtoffers van deze oorlogvoering 'aanwezig' waren geweest in het nadenken over het aanpakken van de gevolgen van elf september. Het spreekt voor zich dat dit een typische 'als'-redenering is. Heel dit oorlogsgebeuren moet benaderd worden vanuit een veelheid van complexe contextuele elementen, die hier nu niet aan de orde zijn. Het gaat me om het feit dat de zwart-wit stelling van president Bush op dat ogenblik in de besluitname van andere landen geen plaats liet voor het 'idiote'.
Zo zegt Robert D. Kaplan in zijn boek 'Moesson' De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten, dat '...sinds ex-president Bush de 'oorlog tegen het terrorisme' uitriep, gaat alle aandacht uit naar het Midden-Oosten in de brede zin van het woord. De geopolitieke wereldkaart is echter voortdurend in beweging... omdat je je nu eenmaal niet met de hele globe tegelijk kunt bezighouden, kun je maar beter de kaart voor ogen houden... alsook het hele complex van terrorisme... (p.20) Hoewel de insteek van deze auteur eerder vanuit geografisch standpunt komt, blijkt hier wel uit dat het geheel niet vergeten mag worden. Hij wijst erop dat er meer is dan datgene in het Midden-Oosten alleen. De auteur zegt dat het gehele complex voor ogen gehouden moet worden. Ik leg hier de link met het erbij halen van datgene wat je anders misschien over het hoofd gezien had: de 'idioot' van Stengers.
In The Cosmopolitan Proposal denkt Stengers verder na over hoe je de woordvoerder van de 'idioot' kan worden, hoe kan je de dingen de macht geven om ons aan het denken te zetten? Hoe kan je iets tot leven wekken? In deze vraag zit een pedagogische opdracht vervat: die van de kunst van de magie, het creëren van een habitat waarbinnen iets tot verschijning kan worden gebracht: een stukje wereld, leerstof,... Zorgen dat iets aanwezig kan worden door het op een of andere manier op te roepen.
Ik leg het verband met het werken met de kinderen in mijn klas. (Ik geef mijn elfde jaar les in de lagere school en put voor deze toelichting uit mijn ervaringen.) Als ik het onderwerp van 'het bos' wil laten spreken tot de kinderen, vertrek ik vanuit hun belevingswereld om erover te beginnen. Het is via de elfen, kabouters en andere magische wezens dat het bos tot leven komt. Ik verbind hun fantasie met de 'droge bosleerstof' via verhalen (enkele voorbeelden: kabouters gebruiken de 'parels' op de parelstuifzwam voor hun kettingen, de zwarte knoopzwam levert hen de 'knopen' voor hun vestjes, de inktzwam is handig voor 'schrijfinkt', de tekeningen van houtkevers in afgevallen boomschors zijn 'schattenkaarten' voor de elfen, perfect gevormde spinnenwebben zijn een 'poort naar de vierde wereld',... ). Het begin en het einde van de boswandeling zijn steeds verschillend. In het begin lopen de kinderen gewoon wat op een bospad. Vanaf het midden van de wandeling beginnen ze al overal paddenstoelen, eigenaardigheden,... te zien en word ik overstelpt met 'Kijk hier!' en 'Juf, wat is dat?' en 'Wow, heb je dit al gezien?' De kinderen kijken anders. Een mama vertelde me ooit dat haar kind wilde dat ze opnieuw naar het bos zouden gaan, want haar kind wilde hen van alles vertellen en laten zien. Het bos was blijkbaar 'tot leven' gekomen. Dit blijkt jaar na jaar te werken. Hoewel ik me iedere keer afstem op wat leeft bij de kinderen - de specifieke aanpak verschilt altijd wat- blijft het idee erachter werken.
Voor Genk betekent dat dan ook dat ik een manier wil bedenken om datgene wat misschien onderhuids zit en het daglicht niet ziet, een 'tong' te geven om te spreken. Hoe kan ik de mensen laten verwoorden wat niet gehoord of gezien is? Welke plaats kan ik hen geven om daar tot leven te laten komen wat voorheen niet aanwezig kon of mocht zijn? Bovendien zou ik willen dat die 'plaats' ook een manier is om een brug te slaan naar de overkant, om grenzen over te steken...
·
Geen opmerkingen:
Een reactie posten