Enkele dagen geleden volgde ik een les over een tekst van Rancière 'On the shores of politics'. In deze tekst heeft hij het uitgebreid over 'gemeenschap' en welbepaald over groepen van mensen die in het verleden geprobeerd hebben 'een gemeenschap der gelijken' op te starten. Telkens opnieuw lijkt het te starten met nobele ideeën, maar Rancière toont aan dat, steeds opnieuw, visies van ongelijkheid in deze 'gemeenschappen der gelijken' verweven zitten, zodat de beoogde gelijkheid in realiteit toch niet bestaat.
Ik bleef nadien zitten denken over het stuk waar Rancière het over Plato's (ideale) Staat heeft, waarbinnen 'de bewakers' de verpersoonlijking zijn van de ongelijkheid in deze gemeenschap. De bewakers van de staat zijn namelijk een vreemde groep. Net om hun functie (het bewaken) goed te kunnen vervullen, mogen ze niets bezitten en geen connectie hebben met de stadssamenleving. Ze zijn dus als het ware afgesloten van de levende gemeenschap. Ze moeten volledig onafhankelijk zijn van de anderen. In feite maakt dat van hen een beetje 'meesters', ze moeten de situatie te allen tijde meester kunnen blijven. Ze staan alleen ten opzichte van de anderen in de gemeenschap. Ze staan op een afstand van de anderen.
Hier bleven mijn gedachten op hangen. Is het de afstand die maakt dat er een ongelijkheid bestaat of groeit? Volgens mij moet dit beeld genuanceerd worden. Volgens mij is het niet de afstand op zich, maar wel de voortdurende afstand die maakt dat je je distantieert van de anderen en die aldus ongelijkheid, vervreemding kan creëren.
Als we naar Genk kijken en constateren dat de verschillende wijken zo ver uit elkaar liggen, dat er bijna geen natuurlijke brug te slaan is, is het dus het feit dat de wijken altijd zo ver van elkaar liggen de boosdoener, niet dat ze ver uit elkaar liggen. Ik denk trouwens dat een beetje afstand geen kwaad kan. Die afstand waar overbruggingen te nemen zijn (waar de grens over te steken is), maar waar dus ook de mogelijkheid bestaat om even terug te keren naar de eigen veilige plek. Beschouw het als een peuter die door de afstand van de ouder het risico neemt zijn omgeving te verkennen, maar na een poosje even wil 'rusten' bij de ouder, 'terugkomen in de veilige haven'. Dit terugkomen heeft hij nodig om opnieuw stappen te zetten en zijn grenzen over te steken. Indien de ouder weg zou blijken, zou hij in paniek geraken, teveel blootgesteld aan het nieuwe. Een ander voorbeeld is dat van een koppel waarvan de partners, door werkomstandigheden, een poos uit elkaar moeten leven. Een relatie op afstand, voor een tijdje althans. Zorgt de afstand op zich dan voor een ongelijkheid tussen de partners? Neen, het zou wel moeilijk worden als de partners voor altijd van elkaar gescheiden zouden zijn. Ze gaan dan een apart leven leiden, het contact wordt dan minder een blootstelling van de ene en de andere. Op de duur is er geen 'delen' meer, er is geen 'samen' meer.
In verband met Genk denk ik dat er een mogelijkheid geboden moet worden om een brug te slaan. Bijvoorbeeld mensen met verschillende achtergronden, culturen, ideeën, waarden tot elkaar laten komen en iets te laten delen. Hoe is mij nog niet duidelijk, ook omdat ik wil vertrekken vanuit een bepaalde leegte. (cfr. The Wire, Zinneke) Ik hoop niet het zoveelste initiatief te creëren dat na een initiële boost stilaan uitdooft. Er zou tevens een weg moeten blijven bestaan om terug te keren, om zo opnieuw de energie te vinden om weer de grens over te steken naar de overkant. Afstand is nodig, voortdurende afstand is te mijden. Afstand tussen culturen, waarden, visies,... is niet erg, voortdurende afstand zorgt voor werkelijke distantiëring en dat moeten we aanpakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten