G3 is een avondlijn, die neem ik dus niet. Ik wacht op het perron op bus G4 met traject Bokrijk - Winterslag - Genk Station - Gelieren. Op het perron staan groepjes mensen bij elkaar. Vele vrouwen dragen een hoofddoek. Sommigen praten wat. Velen wachten en kijken vaak in de richting vanwaar de bus zal aankomen. Een landloper stapt voorbij. Ik riek hem. Hij heeft sandalen aan en sokken vol gaten. Het is nochtans koud buiten, er waait een snijdende wind. De weinige lichtgekleurde haren van de man plakken aan zijn hoofdhuid. Zijn jas staat vol met plekken en donkere kringen. Hij blijft staan naast enkele mensen, net voor mij. Hij kijkt noch links noch rechts en steekt dan een sigaret op. Zijn ogen zijn klein en staan diep in de oogkassen. De man is mager. De bus komt aan. Een oudere chauffeur kijkt de mensen vriendelijk aan. In de bus zijn 104 plaatsen. Op geen enkel raam plakt een sticker die het zicht kan belemmeren. 14 mensen, inclusief mezelf nemen plaats. Hier en daar is wat gekliederd op de achterkant van de zitbanken.
Bij de eerste halte stappen vier mensen op waarvan twee tieners die hand in hand en al pratend een plekje zoeken. Een man van middelbare leeftijd, mp3-speler in de hand en oortjes in, zit druk met zijn hoofd te schudden en stapt macho-achtig de bus uit. Vier mensen stappen op bij de volgende halte. De bus rijdt door een villawijk. Bij de derde en vierde busstop stapt telkens een vrouw af. De naam van de straat is Richter. Op een door een hoge en ijzeren omheining begrensd basketbalpleintje spelen enkele jongeren. In de weitjes staan paardjes en ezeltjes. In de verte wordt een drukke baan zichtbaar. De mensen zijn stil en kijken voor zich uit. We rijden nog steeds door een villawijk. Bij de vijfde halte stapt een oudere man af, nadat hij de chauffeur gegroet heeft. In de Bonderstraat stap ik, op aanraden van de chauffeur, zelf af om terug te keren, anders zou ik aan de eindhalte een halfuur op de bus moeten wachten. Ik sta voor een villa met bijna naast mij een drukke weg met voorbijrazend verkeer. Auto's en vrachtwagens zorgen voor heel wat lawaai. Heel snel is de bus er. Ik stap op. De niet-blanke chauffeur zit "vrij" achter het stuur. Er is zelfs geen klein deurtje. Hij spreekt vloeiend Nederlands. Er zitten drie mensen op de bus, mezelf erbij geteld. Niemand praat. Een ouder koppel glimlacht me vriendelijk toe wanneer ik me naar mijn ondertussen "vaste" observatieplek begeef. Ik houd me daarbij vast aan grijze stangen. Alle ramen zijn stickerloos. Op de vloer zijn vegen te zien, alsof er geborsteld is met een modderige borstel.
Bij de eerstvolgende halte stapt een man op. De bus zet dan haar weg op een wilde manier voort. Ik merk ook hier gekrabbel op op de achterkant van de zitbanken. Een vrouw stapt op en gaat zitten. Iedereen zit alleen op andere zitbanken. Niemand praat. Slechts op weinige momenten draaien mensen hun hoofd echt rechts of links in de richting van het dichtstbijzijnde raam om naar buiten te kijken. Het schrijven gaat moeilijk door de wilde rijstijl van de chauffeur. Ik moet me soms vasthouden om niet gewoon opzij te "vallen". De bus voert ons via dezelfde weg terug richting station om daarna naar Bokrijk te gaan. Even rustpauze wanneer het lange voertuig moet stoppen voor een rood licht. Het ouder koppel wisselt enkele woorden. Bij de vierde halte stapt een man met een zware hoest op. Het gerochel komt van diep. Hij zet zich helemaal achteraan in een hoekje. Er is veel gerammel in de bus door behoorlijke trillingen wanneer we verder rijden. Het meubilair zie je trillen. Drie mannen stappen af en hetzelfde aantal stapt op bij de vijfde stop. De drie zijn allen niet - blanken en stappen bij de stationshalte weer uit de bus. Ondertussen zeggen ze iets tegen elkaar. Vele mensen stappen nu in de bus. Eén van hen begint een babbel met de chauffeur. De anderen zetten zich allemaal op aparte plaatsen neer. Twee jonge mensen, een tienermeisje en een jongeman, hebben oortjes in. Hetzelfde meisje kijkt naar de vloer, een vrouw van middelbare leeftijd kijkt door de deuren van de bus. De bus vertrekt opnieuw na een kort stilstaan in het station. De chauffeur remt enkele keren abrupt, waardoor de mensen heen en weer vliegen naar voren of naar opzij, al naargelang ze zitten. Enkele morrende stemmen komen boven het busgeluid uit. We rijden op de Westerring. Het gaat snel. Het busgeluid wordt luider en nog meer aanwezig in de bus. Alles lijkt te trillen en te rammelen wanneer de buswielen nog eens over de voegen tussen de betonplaten van de weg rijden. Bij de zevende halte stappen twee mannen af en een oudere vrouw stapt op en zet zich snel ergens achteraan. Bij de volgend e stop verlaten twee mannen de bus. De oudere vrouw die zoëven was opgestapt, zoekt snel een plekje meer vooraan in de bus. Bij de negende halte openen de busdeuren zich voor twee afstappende vrouwen. Eén van hen groet een vrouw die op de bus blijft zitten. Zij mist een tand vooraan in haar mond. Syntra Genk glijdt aan het zicht voorbij. Er zitten na de tiende halte, waar vijf mensen afstapten, nog drie passagiers op de bus (mezelf incluis): twee vrouwen en een man. De man kijkt voor zich uit, de vrouw slaat een buitenzicht gade, het hoofd naar rechts gedraaid. Buiten regent het wat. De bus rijdt door woonwijken, waar veel huizen met dezelfde steensoort gebouwd zijn. Verderop staan grotere villa's aan de rand van verlaten straten. De bus rammelt. Vele bochten, we moeten ons stevig vasthouden om niet heen en weer geslingerd te worden. Het voelt erg oncomfortabel. Observeren, schrijven en goed blijven zitten blijkt een moeilijke taak.
Bij de elfde halte stapt de man met een zak in de hand af. De oudere dame zet een plastic regenkapje op haar hoofd en verlaat dan ook de bus bij de volgende stop. Ze groet de chauffeur die haar terug groet. Ik zit nu alleen op de bus. Turfstraat. De chauffeur rijdt wat rustiger doorheen bochtige straten. Buiten worden op het dak van een huis zonnepanelen geïnstalleerd. De vele villa's, de ene al wat moderner dan de andere, ogen verzorgd. Er slingert weinig tot geen afval rond langs de straten of in de struiken. De bus rijdt een bos met naaldbomen in. Rosbruine kleuren rond me. Af en toe piept het groen van achterliggende weiden. Ik zie geen dieren. Wanneer de pijl naar Bokrijk mijn gezichtsveld voorbijzoeft, merk ik wel koeien op. Ze hebben een zwart-wit-zwarte vacht die wollig warm lijkt. Mooi en rustig landschap. Wat verderop staan enkele ezeltjes. Ik zou wel willen blijven kijken, maar de bus rijdt door. Eindhalte Bokrijk. Ik stap af en wandel naar de overkant van de weg om te wachten op de terugrijdende bus. Die komt redelijk snel aan. De chauffeur is blank en kauwt duidelijk op een kauwgom. Af en toe blaast hij grote bellen. Er is geen poortje of deurtje naast hem. De bus voor 104 mensen is leeg. Op het achterste raam plakt een bolletjessticker die het hele raam grijzig bedekt. Er zijn grijze stangen. Op de zitbanken plakt kauwgom. Enkele zetels kregen een nieuwe stof. Die valt op door de meer heldere blauwgrijze kleur.
Op de stof staan kleine, gele en blauwe streepjes in groepjes van drie. Er is op zitleuningen geschreven. De radio staat redelijk luid aan. De bus zet zich in gang. We rijden voorbij de koeien. Ik zie ook twee kalveren. Bij de eerste halte stapt een vrouw op en gaat snel zitten. Ze vraagt dan "U gaat toch naar 't station hé?" "Jaja." De chauffeur kauwt lustig verder. Het wit spul dat af en toe tussen zijn lippen uitkomt, is duidelijk te zien in de achteruitkijkspiegel. Bij de volgende halte lacht de bestuurder. Een jongen stapt op. Hij blijft bij de chauffeur staan en begint in het Nederlands te praten. Hij heeft een duidelijk accent. Ze lachen. Een oudere dame stapt moeizaam bij de derde halte op. De jongen vooraan kijkt haar aan, maar helpt niet. De vrouw lacht en zegt iets tegen de andere vrouw. Ze neemt ergens alleen plaats en kijkt naar buiten. Vierde halte. Een man stapt op. Hij loopt door tot naast mij en gaat zitten. Muffe geur van sigaretten. Aan zijn broek hangen kettingen. Hij steekt oortjes in, zet zijn kap op en kijkt vooruit. We rijden STEBO voorbij. Bij de volgende halte komt een ouder koppel binnen. Ze zetten zich naast elkaar, zwijgen en kijken voor zich uit. Af en toe schudt de vrouw haar hoofd en praat dan met schorre stem tegen haar man. Een tienermeisje en een oudere vrouw stappen bij de zesde busstop op. Het meisje met fel gekleurd haar zet zich ergens apart aan het raam. De oudere vrouw kust de daarnet opgestapte vrouw op de wang en neemt tegenover haar plaats. Ze praten en glimlachen. Af en toe buigen de vrouwen zich naar elkaar toe om elkaar te verstaan. Er is veel motorlawaai in de bus. De dames maken grote gebaren terwijl ze communiceren. Bij de volgende stop komt een jongen de bus binnen. Hij blijft vooraan staan en praat af en toe met de chauffeur en de jongen die er al stond. Beiden hebben een pet omgekeerd op het hoofd staan. Een wietgeur prikkelt mijn reukorgaan. De jongeman naast me is bezig met zijn ipod. Een tienerjongen stapt bij de zevende halte op en zoekt achteraan in de bus een plaats. Bij de voorlaatste halte wurmt een mama met hoofddoek een koets binnen in de bus. Een andere vrouw, ook met hoofddoek, stapt weg van haar plaats en zet zich bij de jonge mama. Ze staan recht en praten wat (in een andere taal dan het Nederlands) met hun gezichten naar elkaar gericht. De koets staat tussen hen in. Vooraan praten de jongens terwijl ze door de voorruit van de bus kijken. Slechts af en toe draaien ze zich naar elkaar. Station.
Op de stof staan kleine, gele en blauwe streepjes in groepjes van drie. Er is op zitleuningen geschreven. De radio staat redelijk luid aan. De bus zet zich in gang. We rijden voorbij de koeien. Ik zie ook twee kalveren. Bij de eerste halte stapt een vrouw op en gaat snel zitten. Ze vraagt dan "U gaat toch naar 't station hé?" "Jaja." De chauffeur kauwt lustig verder. Het wit spul dat af en toe tussen zijn lippen uitkomt, is duidelijk te zien in de achteruitkijkspiegel. Bij de volgende halte lacht de bestuurder. Een jongen stapt op. Hij blijft bij de chauffeur staan en begint in het Nederlands te praten. Hij heeft een duidelijk accent. Ze lachen. Een oudere dame stapt moeizaam bij de derde halte op. De jongen vooraan kijkt haar aan, maar helpt niet. De vrouw lacht en zegt iets tegen de andere vrouw. Ze neemt ergens alleen plaats en kijkt naar buiten. Vierde halte. Een man stapt op. Hij loopt door tot naast mij en gaat zitten. Muffe geur van sigaretten. Aan zijn broek hangen kettingen. Hij steekt oortjes in, zet zijn kap op en kijkt vooruit. We rijden STEBO voorbij. Bij de volgende halte komt een ouder koppel binnen. Ze zetten zich naast elkaar, zwijgen en kijken voor zich uit. Af en toe schudt de vrouw haar hoofd en praat dan met schorre stem tegen haar man. Een tienermeisje en een oudere vrouw stappen bij de zesde busstop op. Het meisje met fel gekleurd haar zet zich ergens apart aan het raam. De oudere vrouw kust de daarnet opgestapte vrouw op de wang en neemt tegenover haar plaats. Ze praten en glimlachen. Af en toe buigen de vrouwen zich naar elkaar toe om elkaar te verstaan. Er is veel motorlawaai in de bus. De dames maken grote gebaren terwijl ze communiceren. Bij de volgende stop komt een jongen de bus binnen. Hij blijft vooraan staan en praat af en toe met de chauffeur en de jongen die er al stond. Beiden hebben een pet omgekeerd op het hoofd staan. Een wietgeur prikkelt mijn reukorgaan. De jongeman naast me is bezig met zijn ipod. Een tienerjongen stapt bij de zevende halte op en zoekt achteraan in de bus een plaats. Bij de voorlaatste halte wurmt een mama met hoofddoek een koets binnen in de bus. Een andere vrouw, ook met hoofddoek, stapt weg van haar plaats en zet zich bij de jonge mama. Ze staan recht en praten wat (in een andere taal dan het Nederlands) met hun gezichten naar elkaar gericht. De koets staat tussen hen in. Vooraan praten de jongens terwijl ze door de voorruit van de bus kijken. Slechts af en toe draaien ze zich naar elkaar. Station.
Indrukken van belang voor mijn ontwerp:
Oortjes om alleen naar muziek te luisteren, zorgen ervoor dat de desbetreffende persoon alleen in zijn eigen (muziek)wereldje vertoeft. Ik wil net dialoog stimuleren of gedachten doen opwakkeren tussen mensen. Daarom zal ik in mijn ontwerp geen oortjes toelaten.
Geuren prikkelen positief of negatief en kunnen een aanleiding zijn voor een gesprek. Ik wil aangename, natuurlijke geuren verspreiden in mijn busontwerp, zodat mensen zich op hun gemak voelen en er een gezellige sfeer ontstaat in de bus.
Plaats voor mensen met buggy's of andere grotere zaken, zoals bijvoorbeeld rolstoelen, moet voorzien worden. Ik moet ook nadenken over een gemakkelijkere opstap voor deze mensen, een letterlijke en figuurlijke drempelverlager.
Mensen kijken vaak niet naar de persoon waartegen ze praten. De vrouwen die tegenover elkaar zaten, maakten bijkomende gebaren wanneer ze communiceerden. Dat kan helpen om een gesprek te starten of gaande te houden. Ik wil graag de manier waarop de zitbanken staan, veranderen en wel zo dat mensen "gedwongen" worden om elkaar meer aan te kijken, meer non-verbale communicatie op te merken. Economisch denkende mensen zouden niet gewonnen zijn voor dit idee, gezien er minder mensen op de bus zullen kunnen plaatsnemen. (Nu is dat rond de 100 personen voor de bussen waarop ik zat.) Maar mijn ontwerp heeft niets met die economische gedachte te maken, in tegendeel, verre van! Ik wil mensen dichter bijeen brengen, grensoverstijgend - over culturen en vooroordelen heen.
Muziek op de bus kan helpen om een aangename sfeer te creëren. Stilte kan echter ook deugd doen. Daarom zou ik muziek op de achtergrond laten spelen en soms momenten van stiltes inlassen. Ik wil tevens muziek van allerlei soort laten spelen. Het is een manier om mensen (groot en klein) kennis te laten maken met andere culturen en tijden. Het kan tevens aanleiding geven tot dialoog: misschien vindt men iets echt wel niet mooi of misschien raakt men door een stuk helemaal vervoerd. Het lijkt me zelfs tof momenten in te lassen dat mensen via een systeem in de leuningen van de zetels muziek op aanvraag kunnen laten spelen. Het zal de betrokkenheid en motivatie om de bus te nemen waarschijnlijk doen toenemen, wat het "buitenkomen" bevordert en de kans op dialoog vergroot. Het systeem moet computergestuurd zijn. Ik bedoel daarmee dat het alleszins de chauffeur moet ontlasten. Die moet zich de taak kwijten veilig te rijden. Indien de mogelijkheid zou bestaan internetverbinding te hebben gedurende heel het traject van de bus, zijn de muzikale mogelijkheden nog groter en kunnen zelfs bijpassende beelden op een (klein - het mag niet overheersen) scherm getoond worden. De bedoeling is alleszins een zo breed mogelijke muzikale en bijhorend visuele waaier aan te bieden. Wie het niet zien wil, moet niet. Het biedt een mogelijkheid. Ik zou het scherm ook niet altijd beelden laten vertonen. Ook hier kunnen beeldende stiltes deugd doen en de mensen de kans geven om even tot zich te laten komen wat ze gezien en gehoord hebben. Hopelijk zet het wat gedachten in beweging, "trekt" het wat aan hen. Het beeldscherm kan overigens ook voor andere zaken gebruikt worden. In geen geval voor commerciële reclame, reclame voor culturele activiteiten mag wel. Het is een manier om het cultuuraanbod nog te vergroten.