De lijn G6 rijdt van Genk Station naar Waterschei en Zwartberg. Het is donderdag 8 maart 2012.
Ik sta aan het station in Genk en wacht op de volgende bus. Wanneer hij aankomt, merk ik dat dezelfde chauffeur als mijn eerste busrit op maandag aan het stuur zit. Het schept een vrolijk gevoel. De chauffeur slaat even een gezellig praatje met me, hij herkende me ook. "Ik weet ondertussen wat de bedoeling is van je busrit eh! Je zal weer het volledig traject volgen zeker?" (Het hele bustraject volgen is iets wat de andere passagiers niet doen, daarin verschilt mijn aanwezigheid op de bus ten opzichte van hen. Sommige chauffeurs stelden zich hier vragen bij.) Wat fijn, Genk voelt vertrouwd aan! Leuk! Ik zet me opnieuw helemaal rechts achteraan in de bus. De chauffeur zit deze keer wel achter een deurtje met glas erin.
Deze bus zit helemaal vol, behalve vier lege plaatsen. Aan gele stangen kunnen mensen zich vasthouden. Stickers die het zicht ontnemen zijn er niet. Er zijn vier mensen die rechtstaan vooraan in de bus. Er zijn 37 zitplaatsen en 59 staanplaatsen. Verschillende mensen praten. Vele allochtonen spreken in het Nederlands. Jongeren zitten over het algemeen achteraan in de bus. Er zijn verschillende lachende gezichten en mensen die teken naar elkaar doen: een hand in de lucht steken, met hun hoofden knikken of waar de blik van de ogen een blijk geeft van herkenning. Dit is heel interessant en verschillend dan mijn busritten maandag 5 maart. Er zijn ook mensen die elkaar "beglurend" bekijken: ogen zijn op een persoon gericht zonder het hoofd werkelijk in die richting te draaien en kijken snel weg als de bekeken persoon beweegt. Eerste halte. Er stapt één persoon op. Bij de volgende halte stappen twee mensen af. Twee vrouwen met een hoofddoek stappen op. Een vrouw met felkleurige gelakte nagels zit scheef met haar rug tegen het raam en de benen gekruist. Ze zit enkele plaatsen voor me. Bij de derde halte stapt een oude man met pet op. Een andere man in de bus roept: "Meneer, kom, kom zitten joh!" Hij doet dit drie maal. De oudere man hoort het en gaat zitten naast de man die dit riep. Ze beginnen te praten en wat te lachen. Er is voornamelijk gepraat en gelach achteraan in de bus. Er zijn veel jongens en mannen met een andere huidskleur. In deze bus bevindt het plafond zich dicht bij mijn hoofd. Het geeft mij een benauwd gevoel. De oudere mannen die aan het praten waren, moeten hun gesprek stoppen. Eén van hen stapt bij de vierde halte af. "Gegroet'" klinkt het. Een vrouw met rood gekleurde bril houdt haar hand aan het hoofd, de pink aan de lippen en de duim aan de wang. Op die manier bekijkt ze regelmatig verschillende mensen op de bus, vooral jongeren. Deze dame bekijkt hen dan van kop tot teen. Af en toe kijkt ze naar buiten waarbij ze haar hoofd helemaal in die richting draait. Het is zo dat verschillende mensen trouwens de afstappende personen echt bekijken, vaak (een vluchtige) van kop tot teen. Bij de volgende haltes stappen achtereenvolgens zes mensen af en vier mensen weer op. Een oudere man met een muts als hoofddeksel groet de anderen en zet zich eerst naast een vrouw, waarna hij zich dan toch op een volledig lege zitbank plaatst. Twee mensen stappen bij de zevende halte af. Een meisje met gel in de haren, vooraan in de bus, wuift gedag naar een ander meisje wat verderdoor in de bus. Nog een ander blond meisje lijkt de papieren op haar schoot te lezen. Ze is eveneens met haar gsm bezig en duwt nu en dan op allerlei knopjes. Achtste halte. Vier personen verlaten de bus. Ik bekijk even de kleuren op de bus: rode nagellak, paarse sjaal, rood gekleurd haar, groene hoofddoek, gele stangen, paarse jas van een stadswachter, een sjaal met bruin en witte strepen, felblauwe boodschappentas. De rest van de kleuren zijn allemaal donkere tinten van grijs en blauw tot zwart. Bij de negende halte verlaten negen mensen de bus. Die toont al wat leger dan bij het station daarstraks. Niemand praat nu. Een man met een sjaal die aan het raam zit, kijkt erg beslist naar buiten. Het lijkt of hij iets aan het volgen is met zijn ogen. Ook de vrouw met de rode bril en de hand aan haar gezicht (nog steeds) kijkt regelmatig naar wat er buiten de bus gebeurt. Ze richt haar blik dan op andere mensen en fronst geregeld haar wenkbrauwen. Drie mensen stappen af aan de tiende halte. Bij de elfde halte neem ik geen lachende gezichten meer waar. De stadswachter en een jonge vrouw met hoofddoek stappen nu af. We rijden door woonwijken. Bij de twaalfde halte kijkt een man met sjaal opvallend fel naar buiten. Hij lacht en zet vervolgens zijn lichaam scheef naar buiten toe om beter te kunnen kijken. Ondertussen stapt de vrouw met rode bril uit, samen met nog drie andere personen. Een man met erg dikke grijze wenkbrauwen stapt de bus in. Er zijn nu nog twaalf mensen op de bus, waaronder mezelf. Buiten passeren grote villa's het zicht. We rijden het Volkspark voorbij. Er is geen gepraat. De man met de sjaal zet zich voor de dubbele klapdeuren klaar om af te stappen. Hij houdt zich vast aan een gele stang. Bij de dertiende halte stapt bijna iedereen, onder meer een meisje met een grote roze hoofdtelefoon, de bus af. Twee andere mannen en ik blijven zitten. Eén van hen kijkt strak naar mij. Hij houdt een stang met beide handen vast. Dan kijkt hij naar buiten, rechts en links en doet dit bijna de hele tijd door. De andere man draagt een pet en houdt de leuning van de zetel voor hem vast. Hij kijkt voor zich uit. Volgende halte. De man met de pet stapt af. De man die zich nog steeds met beide handen vasthoudt aan een stang, hoewel de bus nu niet rijdt, kijkt naar achter de bus in. Dan gaat hij met moeizame tred iets vragen aan de chauffeur. Ik kan flarden van het gesprek horen. Hij moet blijkbaar ergens anders zijn. De chauffeur zegt vriendelijk wat de man moet doen. De man gaat zitten. Ik kan zijn gezicht niet zien, ik kan wel zijn gezucht horen. En nog eens en nog eens. De bus staat stil. Het is pauze voor de bestuurder. Ik ga mijn busticket terug in het machientje steken. De chauffeur praat wat tegen me. Hij zegt dat hij wat van zijn pauze moet inboeten. In plaats van een kwartiertje heeft hij nu maar vijf minuten tijd. "Dat is met die drukte van de markt eh!" Hij is daardoor onderweg veel tijd verloren. Maar hij wil zorgen dat zijn bus tijdig aan de volgende haltes komt, dus kort hij zijn pauze wat in. "Misschien moeten er mensen op hun werk zijn, misschien hebben ze wel een aansluiting nodig ofzo. Dus ik doe dat, sommige chauffeurs niet hoor." Hij biedt me iets te drinken aan. Hij toont een blikje cola. Ik weiger vriendelijk. We starten terug.
Bij de eerste halte komen drie mannen de bus binnen. Eén van hen komt naast me zitten op de achterste bank. Hij kauwt met zijn mond open en maakt daarbij soms smakgeluiden. Een andere man draagt een zonnebril en heeft een oorring in zijn linkeroor. Hij heeft een lederen jas aan. De laatste van de drie is een al wat grijzere man en leunt met zijn arm op een groot stuk van een leuning. Tweede halte. Er stappen twee vrouwen op. De man met de oorring stapt af. De kauwende jongen zit niet, maar hangt ondertussen onderuit op zijn zetel. Bij de derde halte stapt een mama met een kindje de bus op, samen met een vrouw met lange haren. De mama zet zich vooraan, achter het muurtje waar de buschauffeur zit. Het kind is een meisje, ze draait zich regelmatig naar verschillende kanten om om te kijken. De zon schijnt door de ramen. Wat is dit leuk! Zoveel licht in de bus! Ik geniet. We rijden voorbij een kleuterschool. Vrolijk gekleurde vlaggetjes wapperen in de lucht. Dan een gebouw van de Griekse Gemeenschap. Vierde halte. Drie mensen stappen af, waaronder de meneer die fout zat op de bus. Hij belt en roept iets. Is het tegen iemand in de bus of tegen de persoon aan de telefoon? Niet duidelijk. Het meisje vooraan draagt een paarse muts. Ze draait nog steeds haar hoofdje alle kanten op. Ik zie haar oogjes tussen de zetel en de wat hogere leuning door. Volgende halte. Drie personen stappen op: de jongen komt op de laatste zitbank zitten, de oudere man plaatst zich alleen op een volledig lege zitbank en de vrouw, die geen tanden heeft vooraan in haar mond, zet zich op een zitbank vooraan in de bus. Haar mond is ingevallen en als ze haar mond opent, gaapt er alleen een zwart gat. Het enige stemmetje dat af en toe klinkt, is dat van het meisje met de paarse muts. Bij de zesde halte stappen zes mensen op. Er zijn slechts twee mensen onder hen die naast elkaar gaan zitten: een vrouw met grijs, kort haar en een man. Deze man ziet er langs achter 18 uit, maar op zijn gezicht tonen zich al vele rimpels. Zijn kort haar zit vol gel en hij draagt een felpaarse sjaal. Zevende halte. Twee vrouwen stappen uit, waaronder de vrouw zonder tanden. In de bus rinkelt een gsm. Een wat oudere man enkele banken voor mij neemt op en begint een gesprek, niet in het Nederlands. Ook een oudere man op dezelfde rij naast hem, aan de andere kant van het middenpad, haalt ondertussen zijn gsm boven en houdt hem aan het oor. Hij bekijkt de gsm even en steekt hem dan terug weg in een jaszak. We rijden over de autosnelweg. Ergens in de bus zit een man met aan de oren kort geknipt haar op een zeer krakende stoel. Hij verzet zich even later naar de plek naast hem en het kraken vermindert. Behalve de beller praat niemand. Vele mensen houden hun hoofd recht en kijken met de ogen alleen naar buiten. Dat zie ik aan de mensen die vlak voor me zitten en diegenen die in de omgekeerde richting meerijden met de bus. De jongen naast me verspert met zijn benen ondertussen het volledige looppad achteraan in de bus. Hij zit nog steeds nonchalant achterover gezakt met de handen in de broekzakken. Hij kijkt af en toe naar links en naar rechts. Ik hoor hem ademen. Hij geeuwt. We komen aan in Genk Station. Iedereen is stil. Alleen het geluid van de rijdende bus is duidelijk aanwezig. Het meisje zegt iets tegen haar mama. Ik stap uit en zwaai gedag naar de chauffeur. Hij heeft het te druk met instappende reizigers en merkt het niet. Ik zat een uur op deze bus, het vloog voorbij. Het was een drukke rit.
Indrukken:
Deze rit heb ik weinig gezien dat zich buiten de bus afspeelde. Er was daarvoor teveel leven op de bus. Ik had het te druk om te observeren, te noteren. Ik heb zelfs geen mogelijkheid gevonden om enige foto te trekken.
De markt zorgde voor extra drukte op de bus. Er was veel "verloop". Het bracht ook voor vertraging in de busrit met zich mee. Dit uitte zich vooral in de pauze van de chauffeur en niet zozeer naar de mensen zelf. Ik denk dat het niet slecht is het traject van mijn ontwerpbus voorbij markten te laten lopen. Het leven buiten de bus komt zo ook in de bus. Dat geldt trouwens ook voor andere sociale en culturele evenementen, groter en kleiner.
Mensen die elkaar kennen, maken vaak een praatje. Mensen die elkaar niet kennen, beginnen geen praatje en blijven stil op hun zetel zitten. Dit geldt trouwens ook vaak voor wachtenden op de bus. Als ik hierover nadenk, wil ik mogelijkheden bieden om over te praten. Stof geven om over te praten, om over te denken via allerhande kanalen (zie vorige blogberichten over Lijnend Genk!). Zo ontstaat er misschien een grotere kans tot dialoog, kunnen mensen een praatje starten en wie weet... raken ze niet uitgepraat.
Het ongemakkelijk zitten op de bank waar ik zat met het lage plafond, zorgde dat ik ben gaan nadenken over zitcomfort. Ik wil de mensen toch een aangename zitplaats bieden in mijn ontwerp. Misschien helpt dat ook wel om de volgende keer de volksbus te nemen. Het doet me trouwens ook denken aan de stoelen die we gezien hebben in sommige zalen in de Vooruit in Gent. Die met rode stof beklede stoelen waren in die tijd voor het "gewone volk" ook een sjieke stap vooruit en een luxe. Ik wil van mijn ontwerpbus geen luxepaardje maken, alleen zorgen dat mensen geneigd zijn terug te willen keren, dat fysieke lasten geen hinderpaal worden. Mensen moeten zich kunnen focussen op de gebeurtenis in plaats van op rugpijn of iets dergelijks.
Het zonlicht in de bus is een geschenk. Ik wil in mijn ontwerp dus zeker geen beplakking van welke aard ook op de ramen (zie ook eerdere blogberichten Lijnend Genk!) om zoveel mogelijk zonlicht binnen te halen. De bewegende schaduwen van mensen, stangen, zakken en dergelijke zorgen trouwens voor een leuke toets om naar te kijken. Het openwerken van de bus via nog meer ruit (zoals ik beschreef in Lijnend Genk! G2) zal ook bijdragen aan meer zonlicht in de bus. Ik besef wel dat teveel zonlicht en vooral ook teveel warmte achter glas een probleem kan zijn voor de inzittenden. Daarom wil ik in mijn ontwerp speciale beglazing: zoveel mogelijk licht en automatische verduistering als de warmte echt ondraaglijk wordt. Verluchtingsystemen in de bus kunnen ook een handje toesteken om dit probleem op te lossen. (Tevens kunnen deze systemen in de winter voor wat verwarming zorgen.) De verduistering mag geenszins volledig zijn: de hitte moet buiten blijven, het licht moet binnen kunnen.
De trajecten van de bussen in Genk "snijden" als lijnen door de stad. Er zijn geen lusverbindingen. Mensen moeten in feite uitstappen bij het eindstation (zoals bij de metro). Toch vind ik het idee van een lusverbinding met allerlei kronkels in het traject interessant. Met kronkels bedoel ik dan die wegen die de bus neemt om mensen via markten, culturele centra, woonwijken, natuurgebieden, winkelstraten en dergelijke te kunnen voeren zonder specifiek doel. De mogelijkheden zijn er, wat je er als bus-genieter mee doet, dat is aan jezelf. Mensen kunnen op- en afstappen wanneer ze willen, maar hebben tevens de mogelijkheid om te blijven zitten om te snoepen van het leven op de bus. Het wordt duidelijk dat mijn ontwerpbus niet als doel heeft passagiers te vervoeren op een bepaald tijdstip naar een bepaalde halte. Neen, mijn bus is een leefbus voor en door mensen, waarbij wat wordt aangeboden onderweg, zowel binnen als buiten de bus een trigger kan zijn voor openheid tussen de mensen. (Ik denk nu aan Esposito, Masschelein, Ten Kate, Rancière en Vandenabeele hun ideeën over gemeenschap.) De bus overstijgt zichzelf als materiële bus, de aanbiedingen zorgen er hopelijk voor dat mensen "buiten" durven komen, hun identiteitsgrenzen durven openbreken. Het bustraject moet over de streekgrenzen in de stad Genk heen: geen aparte lijnen om bepaalde gemeenten te verbinden met het station. Wel een kronkeltraject in lusverbinding.