Zoeken in deze blog

maandag 30 april 2012

Lijnend Genk! G8

Genk Station - Zwartberg - Opglabbeek Nieuwe kempen - Louwel. Dat is lijn G8. Tijdens de heenrit heb ik niet kunnen noteren, de bus zal erg vol en ik kon me niet neerzetten op mijn onderzoeksplekje rechts achteraan. Ik heb de hele rit gestaan, tot waar ik moest uitstappen. Ik wilde graag eens de grens van Genk stad oversteken, maar mocht dat van de chauffeur niet met mijn soort ticket. 

Dat is alleen geldig binnen de verschillende zones van Genk stad. De beslissing welke bustrajecten nog af te leggen, werd op dat moment voor mij genomen. De G8 zou mijn laatste busrit in Genk worden vandaag. 









Ik wacht dus op de berm van een redelijk drukke baan met twee rijstroken in elke richting, aan de grens met Genk en Opglabbeek. Naast me staat het paaltje van de bushalte. Er is geen zitbank of bushokje. 










Het verkeer raast met momenten voorbij. Menig vrachtwagen passeert hier ook. Aan de overkant van de rijbaan staan slechts enkele huizen. Voor de rest zie ik vooral bomen met kale takken. Ik kijk in de richting van Genk stad en lees op een reclamebord "Welkom in (h)eerlijk Genk!".






De bus is daar. Ik stap op. Terwijl ik me begeef naar de zitbank rechts achteraan, vertrekt de chauffeur al. Er zit één man op de bus. Ik neem vlug mijn pen en papier. Op het achterste raam van de bus plakt een grijze gaatjessticker. Op de achterkant van de laatste banken is geschreven en staan letters gekrast, vooraan niet. 


Tussen de zijkant van de bus en de zetels zitten propjes papiertjes. Bushalte. Een man met een klak stapt op.Bij de volgende halte stapt een oudere man met pet en wandelstok op. Hij gaat zo snel hij kan zitten. Bij de vierde halte stapt een allochtone man met bruinleren jas en muts op. In de bus praat niemand. Iedereen kijkt voor zich uit.Op de leuning voor mij is rode kauwgom geplakt. Ook deze bus heeft grijze stangen, gele belknopjes en rode alarmknopjes. Bij de vijfde halte stappen twee mama's met koetsen op de bus. Ze doen dit via de achterste klapdeuren, omdat de koetsen te breed zijn. Wanneer ze langs de chauffeur geweest zijn om te betalen, zetten ze zich met hun rug tegen de busramen met de koetsen voor zich. De baby's voor hen zien ze nu goed. Af en toe, tussen hun gesprek door, hoor je de baby's kraaien, waarop één van de mama's zich naar haar kind buigt en wat meebrabbelt op bemoedigende toon. Het gesprek van de jonge moeders verloopt niet in het Nederlands. Bij de zesde halte stappen een allochtone man met pet en een vrouw op. De man zet zich breeduit met zijn arm volledig gestrekt over de leuning van zijn zitbank. Zijn hand reikt tot aan een grijze stang, die hij dan ook vasthoudt. Wanneer hij zijn gezicht draait, zie ik dat hij enkele tanden mist vooraan in zijn mond. De man haalt zijn gsm boven en belt. Ondertussen begint een baby te schreeuwen. De bus rijdt op een nogal felle manier. Het wordt moeilijk om te noteren. Buiten verschijnen er appartemenstgebouwen achter de huizen. De straat gaat naar beneden. Voor ons staat een kerk. De moeders praten ondertussen verder met elkaar en met hun baby's. Eén van hen zit nu neer op een stoeltje met de rijrichting mee. Zo kijkt ze de andere vrouw, die neerzit op een stoeltje tegen de zijkant van de bus, en tegelijk haar kind aan. Ik zie deze vrouw glimlachen.


We komen aan in het station. De bochten ernaar toe ken ik ondertussen wel.

Lijnend Genk! G5

Donderdag 8 maart 2012. 13 uur. Ik neem de lijn G5 in Genk van Genk Station naar Termien en terug. De buschauffeur is een man van middelbare leeftijd met reeds vele grijze haren. Hij is vriendelijk. Ik stap naar mijn bekende plaats, rechts achteraan in de bus. De ramen van deze bus zijn vuil, er is getekend op leuningen en achterkanten van zitbanken. Er liggen papiertjes op de vloer. Uitgelopen drankjes hebben plakkerige plekken achtergelaten onder de zitbanken. Er zijn ook zetels beschadigd.






De op dit ogenblik redelijk volle bus heeft grijze stangen en biedt plaats aan 100 mensen. Een man achteraan gebaart naar iemand buiten de bus. Hij doet zijn mond open en praat zonder klank met de persoon buiten. Vooraan zitten twee oudere vrouwen te praten over de onderwerpen "Turken" en "huizen". Ik vang flarden op van hun gesprek. Er zit een mama met haar dochter op de bus. De dochter met een dikke bos krulhaar moet op een andere leegstaande zitbank plaatsnemen, niet naast haar dus. Moeder geeft haar kind nog verdere instructies op een redelijk bitse toon. De zon schijnt aangenaam in de bus. Twee andere vrouwen praten voor heel de bus, luid en fel. Bij de eerste halte stapt een vrouw af en komen drie mensen de bus binnen: een meisje en twee oudere heren met zwarte hoed op. Eén van de heren blijft rechtstaan. De anderen gaan zitten. De rechtstaande heer kijkt de bus rond. Plots herkent hij iemand en groet hem met een brede glimlach. Daarna steekt hij zijn hand in de lucht zoals een indiaan die "ugh" zegt. Twee mensen zijn met hun gsm bezig en kijken slechts af en toe op. Ze duwen  voortdurend op knopjes. Als ze dat niet doen, houden ze hun gsm vast met beide handen, alsof hij zou gaan lopen. Bij de volgende halte stappen twee vrouwen af. Een dame in de bus leest een boek en kijkt niet op. Vier vrouwen stappen bij de derde halte uit de bus. Buiten staan veel witte huizen in dezelfde stijl gebouwd, tweewoonsten. Optiek Scherpesteen. Bij de vierde halte stapt de vriendelijke heer met de zwarte hoed af en maakt terwijl hij dat doet nog een vluchtig praatje. "Ale, we zijn er weer, hahahaha, ale, goeiendag eh!" Nog witte huizen buiten. Vijfde busstop. Zes mensen stappen af. Enkele oudere blanke vrouwen groeten een andere oudere vrouw die op de bus blijft zitten. Het meisje dat niet naast haar moeder mocht zitten, kijkt naar haar. De moeder kijkt veel naar buiten en voor zich uit. Ze besteedt niet veel aandacht aan het meisje. Parochiale scholen Termien. Leerlingen spelen buiten op de speelplaats. Bij de zesde halte stapt een koppel op. Ze plaatsen zich tegenover elkaar en praten zachtjes. De vrouw lijkt scheel te kijken en heeft wat veel bruine schmink op. Zevende halte, twee vrouwen verlaten de bus, waaronder een oudere dame die wordt opgewacht door haar man. Hij houdt haar hand vast bij het uitstappen. Samen stappen ze verder. Bij de volgende stop stappen de moeder en haar dochter en nog een ander meisje met gsm af. De moeder praat even met enkele andere vrouwen, tegen het meisje zegt ze niets. Die volgt en stapt achter haar aan. Tussen de huizen zijn groene weiden te zien. Negende stop. Een jong pubermeisje verlaat de bus. Eindhalte. Iedereen verlaat de bus, behalve ik. 

De chauffeur houdt geen pauze en rijdt onmiddellijk terug. Hij zit achter een open deurtje. Ik zie industrietorens. Bij de eerste busstop stapt een man op met gel in de haren en een gsm in de hand. Hij draagt een lederen jack, een oorbelletje en schakelarmband. Langs achteren lijkt de man jonger dan hij is in werkelijkheid. We rijden voorbij een open grasveldje. In de verte zie ik een speeltuintje. Twee oudere dames stappen de bus op bij de volgende halte. Ze nemen op een aparte stoel plaats aan weerszijden van het middenpad. Dan beginnen ze te praten in een andere taal dan het Nederlands, van de éne kant naar de andere kant. Derde halte. Een vrouw met rode sjaal en dito jas stapt op. Ze gaat links vooraan in de bus zitten, achter het muurtje waarvoor de chauffeur zit. Vierde halte. Een vrouw met hoofddoek met luipaardmotief en een ander meisje met bruin haar stappen op. Ze gaan naast elkaar zitten en praten een beetje, ook niet in het Nederlands. Hun hoofden draaien soms naar elkaar toe wanneer ze spreken.



Bij de vijfde halte stapt een man af en bij de zesde halte stappen het meisje en de vrouw met de hoofddoek af. We komen bij het station.

Indrukken van belang:
Vooral het groene tussen de huizen, de weiden, het open  grasveldje, het speelpleintje in de verte, vielen me op. Het brengt wat rust op een druk traject. Ik wil op mijn ontwerptraject ook langs zulke plekken rijden voor deze reden.

De manier waarop mensen gaan zitten, zegt veel over hoe ze zich verhouden tot elkaar. Twee oudere dames elk aan weerszijden van de middengang die op "roepende" manier praten is een heel ander beeld dan dat op bovenstaande foto. Daar zitten de meisjes naast elkaar en buigen ze soms de hoofden naar elkaar toe als ze spreken. De verhouding tussen de moeder en haar dochter die niet naast elkaar zaten, is nog een ander verhaal. Wat daar speelt weet ik niet, maar er was wel iets. Wat ik ervan meeneem voor mijn ontwerp, is het belang van hoe mensen zitten. Misschien is het wel leuk om draaistoelen te hebben, zodat mensen zich makkelijker naar elkaar kunnen toedraaien wanneer ze spreken. Het is niet de bedoeling dat het speeltuigen worden, dus zou ik de stoel slechts een gedeeltelijke draaimogelijkheid geven, bijvoorbeeld in hoeken van 45°. Ik denk voorts dat het niet slecht is dat sommige zitbankhoudingen mensen als het ware "verplichten" op een bepaalde manier te zitten. Zet alle zetels naast elkaar, zet ze achter elkaar of zet ze tegenover elkaar, het heeft telkens weer een ander effect naar zit(ver)houdingen toe. Ik wil, via de manier waarop de zitbanken  in mijn ontwerpbus staan, zoveel  mogelijk contactmogelijkheid tussen mensen bewerkstelligen.

De bussenfamilie in Genk Station.

Na al mijn busritten in Genk heb ik lange tijd het station zelf geobserveerd. Er was iets wat me opviel: de bussen in het station vertonen als het ware een eigen gedrag. Ik leg even uit.

Globaal gezien zijn er weinig buslijnen in Genk. Het zijn ook bijna allemaal stadslijnen die om het halfuur komen aanrijden en dit steeds op dezelfde plaats. Op een bepaald moment is er dus een toekomen van al die bussen tegelijkertijd. Al de wachtende mensen die in groepjes bij elkaar staan, hopen zich op en vluchten dan elk hun bus in. Daarna vertrekken al die bussen opnieuw tesamen. Dit op en gaan herhaalt zich een hele dag door. De lijnen die buiten de grenzen van Genk rijden, zoals Hasselt en Maastricht, de langere afstandslijnen, staan aan de zijkant van het overdekt station en staan er ook vaak langere tijd. Zij doen niet mee met het ritme van de stadsbussen. De bussen die "geen dienst" op hun schermpje hebben te lezen, die staan stil aan de kant. Hun motors draaien niet. Zij staan daar ook vaak een langere tijd.
Als je dus een lange tijd al deze bewegingen observeert, dan merk je echt het repetitieve in het aan komen lopen en het heengaan van de mensen in het station en het herhalende komen aanrijden en weer wegrijden van de bussen, alsof het een treintje is: elke bus een wagonnetje apart.



In mijn achteruitkijkspiegel zie je al een deel van de bussenfamilie toekomen. Ze rijden rond het rond punt in de verte, voorbij mijn auto richting station, zullen daarna opnieuw een rond punt passeren. Tenslotte rijden ze naar hun perron onder het afdak in het station.




















Op bovenstaande foto zie je de bus voorbij mijn auto rijden. Naast de auto zie je de voorzijde van de bus. Voor de bus zie je nog net een tipje van het station waar hij heen rijdt. In de achteruitkijkspiegel zie je de achterzijde van de bus.

De bus rijdt voorbij de voorzijde van het treinstation. Aan zijn linkerkant bevinden zich de perrons waar hij naartoe rijdt.


Deze bus rijdt zodadelijk zijn perron op. Boven de bus zie je het afdak boven de perrons. Als je goed kijkt door de ramen van de bus, dan zie je de andere bussen al klaarstaan. 







 
        Je ziet naast deze bus enkele jongeren die net waren uitgestapt.





Op deze twee foto's zie je de bussenfamilie netjes naast elkaar klaarstaan om de wachtende mensen te laten op- en uitstappen.








Helemaal aan de rechterzijkant op de foto staat een bus die over de grenzen van Genk heen rijdt. Deze bus stond er al voor de bussenfamilie aankwam en zal nog een poosje blijven staan voor ze wegrijdt.



Op de duur herken je als observator bepaalde chauffeurs, omdat je hele dagen de bus zit te nemen. Als de chauffeurs met hun familie bussen daar weer staan onder het afdak van het station en je groeten, dan begin je je bijna deel te voelen van de bussenfamilie... 

Dit toont aan dat je je als onderzoeker en observator mee in de onderzoekssituatie bevindt en interactie kan plaatsvinden die er misschien niet was geweest als jij daar niet was op die plaats en op dat tijdstip. Van deze rol moet je je bewust zijn.

zondag 29 april 2012

Lijnend Genk! G6

De lijn G6 rijdt van Genk Station naar Waterschei en Zwartberg. Het is donderdag 8 maart 2012. 

Ik sta aan het station in Genk en wacht op de volgende bus. Wanneer hij aankomt, merk ik dat dezelfde chauffeur als mijn eerste busrit op maandag aan het stuur zit. Het schept een vrolijk gevoel. De chauffeur slaat even een gezellig praatje met me, hij herkende me ook. "Ik weet ondertussen wat de bedoeling is van je busrit eh! Je zal weer het volledig traject volgen zeker?" (Het hele bustraject volgen is iets wat de andere passagiers niet doen, daarin verschilt mijn aanwezigheid op de bus ten opzichte van hen. Sommige chauffeurs stelden zich hier vragen bij.) Wat fijn, Genk voelt vertrouwd aan! Leuk! Ik zet me opnieuw helemaal rechts achteraan in de bus. De chauffeur zit deze keer wel achter een deurtje met glas erin.
Deze bus zit helemaal vol, behalve vier lege plaatsen. Aan gele stangen kunnen mensen zich vasthouden. Stickers die het zicht ontnemen zijn er niet. Er zijn vier mensen die rechtstaan vooraan in de bus. Er zijn 37 zitplaatsen en 59 staanplaatsen. Verschillende mensen praten. Vele allochtonen spreken in het Nederlands. Jongeren zitten over het algemeen achteraan in de bus. Er zijn verschillende lachende gezichten en mensen die teken naar elkaar doen: een hand in de lucht steken, met hun hoofden knikken of waar de blik van de ogen een blijk geeft van herkenning. Dit is heel interessant en verschillend dan mijn busritten maandag 5 maart. Er zijn ook mensen die elkaar "beglurend" bekijken: ogen zijn op een persoon gericht zonder het hoofd werkelijk in die richting te draaien en kijken snel weg als de bekeken persoon beweegt. Eerste halte. Er stapt één persoon op. Bij de volgende halte stappen twee mensen af. Twee vrouwen met een hoofddoek stappen op. Een vrouw met felkleurige gelakte nagels zit scheef met haar rug tegen het raam en de benen gekruist. Ze zit enkele plaatsen voor me. Bij de derde halte stapt een oude man met pet op. Een andere man in de bus roept: "Meneer, kom, kom zitten joh!" Hij doet dit drie maal. De oudere man hoort het en gaat zitten naast de man die  dit riep. Ze beginnen te praten en wat te lachen. Er is voornamelijk gepraat en gelach achteraan in de bus. Er zijn veel jongens en mannen met een andere huidskleur. In deze bus bevindt het plafond zich dicht bij mijn hoofd. Het geeft mij een benauwd gevoel. De oudere mannen die aan het praten waren, moeten hun gesprek stoppen. Eén van hen stapt bij de vierde halte af. "Gegroet'" klinkt het. Een vrouw met rood gekleurde bril houdt haar hand aan het hoofd, de pink aan de lippen en de duim aan de wang. Op die manier bekijkt ze regelmatig verschillende mensen op de bus, vooral jongeren. Deze dame bekijkt hen dan van kop tot teen. Af en toe kijkt ze naar buiten waarbij ze haar hoofd helemaal in die richting draait. Het is zo dat verschillende mensen trouwens de afstappende personen echt bekijken, vaak (een vluchtige) van kop tot teen. Bij de volgende haltes stappen achtereenvolgens zes mensen af en vier mensen weer op. Een oudere man met een muts als hoofddeksel groet de anderen en zet zich eerst naast een vrouw, waarna hij zich dan toch op een volledig lege zitbank plaatst. Twee mensen stappen bij de zevende halte af. Een meisje met gel in de haren, vooraan in de bus, wuift gedag naar een ander meisje wat verderdoor in de bus. Nog een ander blond meisje lijkt de papieren op haar schoot te lezen. Ze is eveneens met haar gsm bezig en duwt nu en dan op allerlei knopjes. Achtste halte. Vier personen verlaten de bus. Ik bekijk even de kleuren op de bus: rode nagellak, paarse sjaal, rood gekleurd haar, groene hoofddoek, gele stangen, paarse jas van een stadswachter, een sjaal met bruin en witte strepen, felblauwe boodschappentas. De rest van de kleuren zijn allemaal donkere tinten van grijs en blauw tot zwart. Bij de negende halte verlaten negen mensen de bus. Die toont al wat leger dan bij het station daarstraks. Niemand praat nu. Een man met een sjaal die aan het raam zit, kijkt erg beslist naar buiten. Het lijkt of hij iets aan het volgen is met zijn ogen. Ook de vrouw met de rode bril en de hand aan haar gezicht (nog steeds) kijkt regelmatig naar wat er buiten de bus gebeurt. Ze richt haar blik dan op andere mensen en fronst geregeld haar wenkbrauwen. Drie mensen stappen af aan de tiende halte. Bij de elfde halte neem ik geen lachende gezichten meer waar. De stadswachter en een jonge vrouw met hoofddoek stappen nu af. We rijden door woonwijken. Bij de twaalfde halte kijkt een man met sjaal opvallend fel naar buiten. Hij lacht en zet vervolgens zijn lichaam scheef naar buiten toe om beter te kunnen kijken. Ondertussen stapt de vrouw met rode bril uit, samen met nog drie andere personen. Een man met erg dikke grijze wenkbrauwen stapt de bus in. Er zijn nu nog twaalf mensen op de bus, waaronder mezelf. Buiten passeren grote villa's het zicht. We rijden het Volkspark voorbij. Er is geen gepraat. De man met de sjaal zet zich voor de dubbele klapdeuren klaar om af te stappen. Hij houdt zich vast aan een gele stang. Bij de dertiende halte stapt bijna iedereen, onder meer een meisje met een grote roze hoofdtelefoon, de bus af. Twee andere mannen en ik blijven zitten. Eén van hen kijkt strak naar mij. Hij houdt een stang met beide handen vast. Dan kijkt hij naar buiten, rechts en links en doet dit bijna de hele tijd door. De andere man draagt een pet en houdt de leuning van de zetel voor hem vast. Hij kijkt voor zich uit. Volgende halte. De man met de pet stapt af. De man die zich nog steeds met beide handen vasthoudt aan een stang, hoewel de bus nu niet rijdt, kijkt naar achter de bus in. Dan gaat hij met moeizame tred iets vragen aan de chauffeur. Ik kan flarden van het gesprek horen. Hij moet blijkbaar ergens anders zijn. De chauffeur zegt vriendelijk wat de man moet doen. De man gaat zitten. Ik kan zijn gezicht niet zien, ik kan wel zijn gezucht horen. En nog eens en nog eens. De bus staat stil. Het is pauze voor de bestuurder. Ik ga mijn busticket terug in het machientje steken. De chauffeur praat wat tegen me. Hij zegt dat hij wat van zijn pauze moet inboeten. In plaats van een kwartiertje heeft hij nu maar vijf minuten tijd. "Dat is met die drukte van de markt eh!" Hij is daardoor onderweg veel tijd verloren. Maar hij wil zorgen dat zijn bus tijdig aan de volgende haltes komt, dus kort hij zijn pauze wat in. "Misschien moeten er mensen op hun werk zijn, misschien hebben ze wel een aansluiting nodig ofzo. Dus ik doe dat, sommige chauffeurs niet hoor." Hij biedt me iets te drinken aan. Hij toont een blikje cola. Ik weiger vriendelijk. We starten terug.

Bij de eerste halte komen drie mannen de bus binnen. Eén van hen komt naast me zitten op de achterste bank. Hij kauwt met zijn mond open en maakt daarbij soms smakgeluiden. Een andere man draagt een zonnebril en heeft een oorring in zijn linkeroor. Hij heeft een lederen jas aan. De laatste van de drie is een al wat grijzere man en leunt met zijn arm op een groot stuk van een leuning. Tweede halte. Er stappen twee vrouwen op. De man met de oorring stapt af. De kauwende jongen zit niet, maar hangt ondertussen onderuit op zijn zetel. Bij de derde halte stapt een mama met een kindje de bus op, samen met een vrouw met lange haren. De mama zet zich vooraan, achter het muurtje waar de buschauffeur zit. Het kind is een meisje, ze draait zich regelmatig naar verschillende kanten om om te kijken. De zon schijnt door de ramen. Wat is dit leuk! Zoveel licht in de bus! Ik geniet. We rijden voorbij een kleuterschool. Vrolijk gekleurde vlaggetjes wapperen in de lucht. Dan een gebouw van de Griekse Gemeenschap. Vierde halte. Drie mensen stappen af, waaronder de meneer die fout zat op de bus. Hij belt en roept iets. Is het tegen iemand in de bus of tegen de persoon aan de telefoon? Niet duidelijk. Het meisje vooraan draagt een paarse muts. Ze draait nog steeds haar hoofdje alle kanten op. Ik zie haar oogjes tussen de zetel en de wat hogere leuning door. Volgende halte. Drie personen stappen op: de jongen komt op de laatste zitbank zitten, de oudere man plaatst zich alleen op een volledig lege zitbank en de vrouw, die geen tanden heeft vooraan in haar mond, zet zich op een zitbank vooraan in de bus. Haar mond is ingevallen en als ze haar mond opent, gaapt er alleen een zwart gat. Het enige stemmetje dat af en toe klinkt, is dat van het meisje met de paarse muts. Bij de zesde halte stappen zes mensen op. Er zijn slechts twee mensen onder hen die naast elkaar gaan zitten: een vrouw met grijs, kort haar en een man. Deze man ziet er langs achter 18 uit, maar op zijn gezicht tonen zich al vele rimpels. Zijn kort haar zit vol gel en hij draagt een felpaarse sjaal. Zevende halte. Twee vrouwen stappen uit, waaronder de vrouw zonder tanden. In de bus rinkelt een gsm. Een wat oudere man enkele banken voor mij neemt op en begint een gesprek, niet in het Nederlands. Ook een oudere man op dezelfde rij naast hem, aan de andere kant van het middenpad, haalt ondertussen zijn gsm boven en houdt hem aan het oor. Hij bekijkt de gsm even en steekt hem dan terug weg in een jaszak. We rijden over de autosnelweg. Ergens in de bus zit een man met aan de oren kort geknipt haar op een zeer krakende stoel. Hij verzet zich even later naar de plek naast hem en het kraken vermindert. Behalve de beller praat niemand. Vele mensen houden hun hoofd recht en kijken met de ogen alleen naar buiten. Dat zie ik aan de mensen die vlak voor me zitten en diegenen die in de omgekeerde richting meerijden met de bus. De jongen naast me verspert  met zijn benen ondertussen het volledige looppad achteraan in de bus. Hij zit nog steeds nonchalant achterover gezakt met de handen in de broekzakken. Hij kijkt af en toe naar links en naar rechts. Ik hoor hem ademen. Hij geeuwt. We komen aan in Genk Station. Iedereen is stil. Alleen het geluid van de rijdende bus is duidelijk aanwezig. Het meisje zegt iets tegen haar mama. Ik stap uit en zwaai gedag naar de chauffeur. Hij heeft het te druk met instappende reizigers en merkt het niet. Ik zat een uur op deze bus, het vloog voorbij. Het was een drukke rit.

Indrukken:
Deze rit heb ik weinig gezien dat zich buiten de bus afspeelde. Er was daarvoor teveel leven op de bus. Ik had het te druk om te observeren, te noteren. Ik heb zelfs geen mogelijkheid gevonden om enige foto te trekken.

De markt zorgde voor extra drukte op de bus. Er was veel "verloop". Het bracht ook voor vertraging in de busrit met zich mee. Dit uitte zich vooral in de pauze van de chauffeur en niet zozeer naar de mensen zelf. Ik denk dat het niet slecht is het traject van mijn ontwerpbus voorbij markten te laten lopen. Het leven buiten de bus komt zo ook in de bus. Dat geldt trouwens ook voor andere sociale en culturele evenementen, groter en kleiner.

Mensen die elkaar kennen, maken vaak een praatje. Mensen die elkaar niet kennen, beginnen geen praatje en blijven stil op hun zetel zitten. Dit geldt trouwens ook vaak voor wachtenden op de bus. Als ik hierover nadenk, wil ik mogelijkheden bieden om over te praten. Stof geven om over te praten, om over te denken via allerhande kanalen (zie vorige blogberichten over Lijnend Genk!). Zo ontstaat er misschien een grotere kans tot dialoog, kunnen mensen een praatje starten en wie weet... raken ze niet uitgepraat.

Het ongemakkelijk zitten op de bank waar ik zat met het lage plafond, zorgde dat ik ben gaan nadenken over zitcomfort. Ik wil de mensen toch een aangename zitplaats bieden in mijn ontwerp. Misschien helpt dat ook wel om de volgende keer de volksbus te nemen. Het doet me trouwens ook denken aan de stoelen die we gezien hebben in sommige zalen in de Vooruit in Gent. Die met rode stof beklede stoelen waren in die tijd voor het "gewone volk" ook een sjieke stap vooruit en een luxe. Ik wil van mijn ontwerpbus geen luxepaardje maken, alleen zorgen dat mensen geneigd zijn terug te willen keren, dat fysieke lasten geen hinderpaal worden. Mensen moeten zich kunnen focussen op de gebeurtenis in plaats van op rugpijn of iets dergelijks.

Het zonlicht in de bus is een geschenk. Ik wil in mijn ontwerp dus zeker geen beplakking van welke aard ook op de ramen (zie ook eerdere blogberichten Lijnend Genk!) om zoveel mogelijk zonlicht binnen te halen. De bewegende schaduwen van mensen, stangen, zakken en dergelijke zorgen trouwens voor een leuke toets om naar te kijken. Het openwerken van de bus via nog meer ruit (zoals ik beschreef in Lijnend Genk! G2) zal ook bijdragen aan meer zonlicht in de bus. Ik besef wel dat teveel zonlicht en vooral ook teveel warmte achter glas een probleem kan zijn voor de inzittenden. Daarom wil ik in mijn ontwerp speciale beglazing: zoveel mogelijk licht en automatische verduistering als de warmte echt ondraaglijk wordt. Verluchtingsystemen in de bus kunnen ook een handje toesteken om dit probleem op te lossen. (Tevens kunnen deze systemen in de winter voor wat verwarming zorgen.) De verduistering mag geenszins volledig zijn: de hitte moet buiten blijven, het licht moet binnen kunnen.

De trajecten van de bussen in Genk "snijden" als lijnen door de stad. Er zijn geen lusverbindingen. Mensen moeten in feite uitstappen bij het eindstation (zoals bij de metro). Toch vind ik het idee van een lusverbinding met allerlei kronkels in het traject interessant. Met kronkels bedoel ik dan die wegen die de bus neemt om mensen via markten, culturele centra, woonwijken, natuurgebieden, winkelstraten en dergelijke te kunnen voeren zonder specifiek doel. De mogelijkheden zijn er, wat je er als bus-genieter mee doet, dat is aan jezelf. Mensen kunnen op- en afstappen wanneer ze willen, maar hebben tevens de mogelijkheid om te blijven zitten om te snoepen van het leven op de bus. Het wordt duidelijk dat mijn ontwerpbus niet als doel heeft passagiers te vervoeren op een bepaald tijdstip naar een bepaalde halte. Neen, mijn bus is een leefbus voor en door mensen, waarbij wat wordt aangeboden onderweg, zowel binnen als buiten de bus een trigger kan zijn voor openheid tussen de mensen. (Ik denk nu aan Esposito, Masschelein, Ten Kate, Rancière en Vandenabeele hun ideeën over gemeenschap.) De bus overstijgt zichzelf als materiële bus, de aanbiedingen zorgen er hopelijk voor dat mensen "buiten" durven komen, hun identiteitsgrenzen durven openbreken. Het bustraject moet over de streekgrenzen in de stad Genk heen: geen aparte lijnen om bepaalde gemeenten te verbinden met het station. Wel een kronkeltraject in lusverbinding.