Zoeken in deze blog

maandag 12 maart 2012

Lijnend Genk! G4

G3 is een avondlijn, die neem ik dus niet. Ik wacht op het perron op bus G4 met traject Bokrijk - Winterslag - Genk Station - Gelieren. Op het perron staan groepjes mensen bij elkaar. Vele vrouwen dragen een hoofddoek. Sommigen praten wat. Velen wachten en kijken vaak in de richting vanwaar de bus zal aankomen. Een landloper stapt voorbij. Ik riek hem. Hij heeft sandalen aan en sokken vol gaten. Het is nochtans koud buiten, er waait een snijdende wind. De weinige lichtgekleurde haren van de man plakken aan zijn hoofdhuid. Zijn jas staat vol met plekken en donkere kringen. Hij blijft staan naast enkele mensen, net voor mij. Hij kijkt noch links noch rechts en steekt dan een sigaret op. Zijn ogen zijn klein en staan diep in de oogkassen. De man is mager. De bus komt aan. Een oudere chauffeur kijkt de mensen vriendelijk aan. In de bus zijn 104 plaatsen. Op geen enkel raam plakt een sticker die het zicht kan belemmeren. 14 mensen, inclusief mezelf nemen plaats. Hier en daar is wat gekliederd op de achterkant van de zitbanken. 


Bij de eerste halte stappen vier mensen op waarvan twee tieners die hand in hand en al pratend een plekje zoeken. Een man van middelbare leeftijd, mp3-speler in de hand en oortjes in, zit druk met zijn hoofd te schudden en stapt macho-achtig de bus uit. Vier mensen stappen op bij de volgende halte. De bus rijdt door een villawijk. Bij de derde en vierde busstop stapt telkens een vrouw af. De naam van de straat is Richter. Op een door een hoge en ijzeren omheining begrensd basketbalpleintje spelen enkele jongeren. In de weitjes staan paardjes en ezeltjes. In de verte wordt een drukke baan zichtbaar. De mensen zijn stil en kijken voor zich uit. We rijden nog steeds door een villawijk. Bij de vijfde halte stapt een oudere man af, nadat hij de chauffeur gegroet heeft. In de Bonderstraat stap ik, op aanraden van de chauffeur, zelf af om terug te keren, anders zou ik aan de eindhalte een halfuur op de bus moeten wachten. Ik sta voor een villa met bijna naast mij een drukke weg met voorbijrazend verkeer. Auto's en vrachtwagens zorgen voor heel wat lawaai. Heel snel is de bus er. Ik stap op. De niet-blanke chauffeur zit "vrij" achter het stuur. Er is zelfs geen klein deurtje. Hij spreekt vloeiend Nederlands. Er zitten drie mensen op de bus, mezelf erbij geteld. Niemand praat. Een ouder koppel glimlacht me vriendelijk toe wanneer ik me naar mijn ondertussen "vaste" observatieplek begeef. Ik houd me daarbij vast aan grijze stangen. Alle ramen zijn stickerloos. Op de vloer zijn vegen te zien, alsof er geborsteld is met een modderige borstel. 


Bij de eerstvolgende halte stapt een man op. De bus zet dan haar weg op een wilde manier voort. Ik merk ook hier gekrabbel op op de achterkant van de zitbanken. Een vrouw stapt op en gaat zitten. Iedereen zit alleen op andere zitbanken. Niemand praat. Slechts op weinige momenten draaien mensen hun hoofd echt rechts of links in de richting van het dichtstbijzijnde raam om naar buiten te kijken. Het schrijven gaat moeilijk door de wilde rijstijl van de chauffeur. Ik moet me soms vasthouden om niet gewoon opzij te "vallen". De bus voert ons via dezelfde weg terug richting station om daarna naar Bokrijk te gaan. Even rustpauze wanneer het lange voertuig moet stoppen voor een rood licht. Het ouder koppel wisselt enkele woorden. Bij de vierde halte stapt een man met een zware hoest op. Het gerochel komt van diep. Hij zet zich helemaal achteraan in een hoekje. Er is veel gerammel in de bus door behoorlijke trillingen wanneer we verder rijden. Het meubilair zie je trillen. Drie mannen stappen af en hetzelfde aantal stapt op bij de vijfde stop. De drie zijn allen niet - blanken en stappen bij de stationshalte weer uit de bus. Ondertussen zeggen ze iets tegen elkaar. Vele mensen stappen nu in de bus. Eén van hen begint een babbel met de chauffeur. De anderen zetten zich allemaal op aparte plaatsen neer. Twee jonge mensen, een tienermeisje en een jongeman, hebben oortjes in. Hetzelfde meisje kijkt naar de vloer, een vrouw van middelbare leeftijd kijkt door de deuren van de bus. De bus vertrekt opnieuw na een kort stilstaan in het station. De chauffeur remt enkele keren abrupt, waardoor de mensen heen en weer vliegen naar voren of naar opzij, al naargelang ze zitten. Enkele morrende stemmen komen boven het busgeluid uit. We rijden op de Westerring. Het gaat snel. Het busgeluid wordt luider en nog meer aanwezig in de bus. Alles lijkt te trillen en te rammelen wanneer de buswielen nog eens over de voegen tussen de betonplaten van de weg rijden. Bij de zevende halte stappen twee mannen af en een oudere vrouw stapt op en zet zich snel ergens achteraan. Bij de volgend e stop verlaten twee mannen de bus. De oudere vrouw die zoëven was opgestapt, zoekt snel een plekje meer vooraan in de bus. Bij de negende halte openen de busdeuren zich voor twee afstappende vrouwen. Eén van hen groet een vrouw die op de bus blijft zitten. Zij mist een tand vooraan in haar mond. Syntra Genk glijdt aan het zicht voorbij. Er zitten na de tiende halte, waar vijf mensen afstapten, nog drie passagiers op de bus (mezelf incluis): twee vrouwen en een man. De man kijkt voor zich uit, de vrouw slaat een buitenzicht gade, het hoofd naar rechts gedraaid. Buiten regent het wat. De bus rijdt door woonwijken, waar veel huizen met dezelfde steensoort gebouwd zijn. Verderop staan grotere villa's aan de rand van verlaten straten. De bus rammelt. Vele bochten, we moeten ons stevig vasthouden om niet heen en weer geslingerd te worden. Het voelt erg oncomfortabel. Observeren, schrijven en goed blijven zitten blijkt een moeilijke taak.



Bij de elfde halte stapt de man met een zak in de hand af. De oudere dame zet een plastic regenkapje op haar hoofd en verlaat dan ook de bus bij de volgende stop. Ze groet de chauffeur die haar terug groet. Ik zit nu alleen op de bus. Turfstraat. De chauffeur rijdt wat rustiger doorheen bochtige straten. Buiten worden op het dak van een huis zonnepanelen geïnstalleerd. De vele villa's, de ene al wat moderner dan de andere, ogen verzorgd. Er slingert weinig tot geen afval rond langs de straten of in de struiken. De bus rijdt een bos met naaldbomen in. Rosbruine kleuren rond me. Af en toe piept het groen van achterliggende weiden. Ik zie geen dieren. Wanneer de pijl naar Bokrijk mijn gezichtsveld voorbijzoeft, merk ik wel koeien op. Ze hebben een zwart-wit-zwarte vacht die wollig warm lijkt. Mooi en rustig landschap. Wat verderop staan enkele ezeltjes. Ik zou wel willen blijven kijken, maar de bus rijdt door. Eindhalte Bokrijk. Ik stap af en wandel naar de overkant van de weg om te wachten op de terugrijdende bus. Die komt redelijk snel aan. De chauffeur is blank en kauwt duidelijk op een kauwgom. Af en toe blaast hij grote bellen. Er is geen poortje of deurtje naast hem. De bus voor 104 mensen is leeg. Op het achterste raam plakt een bolletjessticker die het hele raam grijzig bedekt. Er zijn grijze stangen. Op de zitbanken plakt kauwgom. Enkele zetels kregen een nieuwe stof. Die valt op door de  meer heldere blauwgrijze kleur.



Op de stof staan kleine, gele en blauwe streepjes in groepjes van drie. Er is op zitleuningen geschreven. De radio staat redelijk luid aan. De bus zet zich in gang. We rijden voorbij de koeien. Ik zie ook twee kalveren. Bij de eerste halte stapt een vrouw op en gaat snel zitten. Ze vraagt dan "U gaat toch naar 't station hé?" "Jaja." De chauffeur kauwt lustig verder. Het wit spul dat af en toe tussen zijn lippen uitkomt, is duidelijk te zien in de achteruitkijkspiegel. Bij de volgende halte lacht de bestuurder. Een jongen stapt op. Hij blijft bij de chauffeur staan en begint in het Nederlands te praten. Hij heeft een duidelijk accent. Ze lachen. Een oudere dame stapt moeizaam bij de derde halte op. De jongen vooraan kijkt haar aan, maar helpt niet. De vrouw lacht en zegt iets tegen de andere vrouw. Ze neemt ergens alleen plaats en kijkt naar buiten. Vierde halte. Een man stapt op. Hij loopt door tot naast mij en gaat zitten. Muffe geur van sigaretten. Aan zijn broek hangen kettingen. Hij steekt oortjes in, zet zijn kap op en kijkt vooruit. We rijden STEBO voorbij. Bij de volgende halte komt een ouder koppel binnen. Ze zetten zich naast elkaar, zwijgen en kijken voor zich uit. Af en toe schudt de vrouw haar hoofd en praat dan met schorre stem tegen haar man. Een tienermeisje en een oudere vrouw stappen bij de zesde busstop op. Het meisje met fel gekleurd haar zet zich ergens apart aan het raam. De oudere vrouw kust de daarnet opgestapte vrouw op de wang en neemt tegenover haar plaats. Ze praten en glimlachen. Af en toe buigen de vrouwen zich naar elkaar toe om elkaar te verstaan. Er is veel motorlawaai in de bus. De dames maken grote gebaren terwijl ze communiceren. Bij de volgende stop komt een jongen de bus binnen. Hij blijft vooraan staan en praat af en toe met de chauffeur en de jongen die er al stond. Beiden hebben een pet omgekeerd op het hoofd staan. Een wietgeur prikkelt mijn reukorgaan. De jongeman naast me is bezig met zijn ipod. Een tienerjongen stapt bij de zevende halte op en zoekt achteraan in de bus een plaats. Bij de voorlaatste halte wurmt een mama met hoofddoek een koets binnen in de bus. Een andere vrouw, ook met hoofddoek, stapt weg van haar plaats en zet zich bij de jonge mama. Ze staan recht en praten wat (in een andere taal dan het Nederlands) met hun gezichten naar elkaar gericht. De koets staat tussen hen in. Vooraan praten de jongens terwijl ze door de voorruit van de bus kijken. Slechts af en toe draaien ze zich naar elkaar. Station.

Indrukken van belang voor mijn ontwerp:
Oortjes om alleen naar muziek te luisteren, zorgen ervoor dat de desbetreffende persoon alleen in zijn eigen (muziek)wereldje vertoeft. Ik wil net dialoog stimuleren of gedachten doen opwakkeren tussen mensen. Daarom zal ik in mijn ontwerp geen oortjes toelaten.

Geuren prikkelen positief of negatief en kunnen een aanleiding zijn voor een gesprek. Ik wil aangename, natuurlijke geuren verspreiden in mijn busontwerp, zodat mensen zich op hun gemak voelen en er een gezellige sfeer ontstaat in de bus.

Plaats voor mensen met buggy's of andere grotere zaken, zoals bijvoorbeeld rolstoelen, moet voorzien worden. Ik moet ook nadenken over een gemakkelijkere opstap voor deze mensen, een letterlijke en figuurlijke drempelverlager.

Mensen kijken vaak niet naar de persoon waartegen ze praten. De vrouwen die tegenover elkaar zaten, maakten bijkomende gebaren wanneer ze communiceerden. Dat kan helpen om een gesprek te starten of gaande te houden. Ik wil graag de manier waarop de zitbanken staan, veranderen en wel zo dat mensen "gedwongen" worden om elkaar meer aan te kijken, meer non-verbale communicatie op te merken. Economisch denkende mensen zouden niet gewonnen zijn voor dit idee, gezien er minder mensen op de bus zullen kunnen plaatsnemen. (Nu is dat rond de 100 personen voor de bussen waarop ik zat.) Maar mijn ontwerp heeft niets met die economische gedachte te maken, in tegendeel, verre van! Ik wil mensen dichter bijeen brengen, grensoverstijgend - over culturen en vooroordelen heen.

Muziek op de bus kan helpen om een aangename sfeer te creëren. Stilte kan echter ook deugd doen. Daarom zou ik muziek op de achtergrond laten spelen en soms momenten van stiltes inlassen. Ik wil tevens muziek van allerlei soort laten spelen. Het is een manier om mensen (groot en klein) kennis te laten maken met andere culturen en tijden. Het kan tevens aanleiding geven tot dialoog: misschien vindt men iets echt wel niet mooi of misschien raakt men door een stuk helemaal vervoerd. Het lijkt me zelfs tof momenten in te lassen dat mensen via een systeem in de leuningen van de zetels muziek op aanvraag kunnen laten spelen. Het zal de betrokkenheid en motivatie om de bus te nemen waarschijnlijk doen toenemen, wat het "buitenkomen" bevordert en de kans op dialoog vergroot. Het systeem moet computergestuurd zijn. Ik bedoel daarmee dat het alleszins de chauffeur moet ontlasten. Die moet zich de taak kwijten veilig te rijden. Indien de mogelijkheid zou bestaan internetverbinding te hebben gedurende heel het traject van de bus, zijn de muzikale mogelijkheden nog groter en kunnen zelfs bijpassende beelden op een (klein - het mag niet overheersen) scherm getoond worden. De bedoeling is alleszins een zo breed mogelijke muzikale en bijhorend visuele waaier aan te bieden. Wie het niet zien wil, moet niet. Het biedt een mogelijkheid. Ik zou het scherm ook niet altijd beelden laten vertonen. Ook hier kunnen beeldende stiltes deugd doen en de mensen de kans geven om even tot zich te laten komen wat ze gezien en gehoord hebben. Hopelijk zet het wat gedachten in beweging, "trekt" het wat aan hen. Het beeldscherm kan overigens ook voor andere zaken gebruikt worden. In geen geval voor commerciële reclame, reclame voor culturele activiteiten mag wel. Het is een manier om het cultuuraanbod nog te vergroten.






Lijnend Genk! G2

G2: Genk Station - Ziekenhuis Oost-Limburg/ Kattevennen. 
Tweede rit vandaag, 5 maart 2012. Ik zit terug achteraan rechts in de bus. Op deze bus mogen 104 mensen plaatsnemen. Er zitten er nu vijf: twee vrouwelijke stadswachters in hun paarse pakjes, een oudere vrouw, mezelf en de jonge, blanke chauffeur. Deze zit niet "gevangen" in een apart hokje met een glazen raampje. De kader daarvoor staat er nog, het ruitje staat er niet meer in. De ramen van de bus zijn allemaal vrij, geen stickers. De stadswachters praten af en toe met elkaar. Ze zitten aan de rechterkant van de bus, geschrankt op de achter elkaar staande zitbanken. Ze kijken beiden vaak naar buiten, met hun hoofden helemaal naar rechts gedraaid. De alleenzittende vrouw kijkt voor zich uit. Soms draait haar hoofd eens naar links, dan weer naar rechts. Ze draagt een donkere jas, een bril en houdt een zak vast op haar schoot. Wat opvalt is dat de stangen in een gele kleur getint zijn. Het geeft het businterieur een vrolijk cachet.


De bus stopt aan het ziekenhuis Oost-Limburg. De halte bevindt zich op de parking. De oudere vrouw stapt af en wandelt richting de ingang van het ziekenhuis. De bus houdt hier vijf minuten halt. De chauffeur komt zelf de ticketjes halen - van de stadswachters en mezelf - om ze nog eens in het ontwaardingsmachientje te steken. Hij maakt een praatje, eerst met mij en dan met de twee stadswachterdames. Hij haalt een pakje sigaretten boven, opent de voorste busdeuren en rookt dan, met zijn rug leunend tegen de voorkant van de bus, een sigaretje. Ondertussen blijft hij met de dames babbelen. Af en toe wordt er wat gelachen. Een ouder koppel stapt op. De chauffeur groet hen vriendelijk en maakt met hen een praatje over het weer. Het koppel gaat dan zitten. Ze hebben allebei een hoofddeksel op. Ze spreken op zachte toon tegen elkaar en kijken elkaar daarbij niet voortdurend aan. De man kijkt naar buiten en naar zijn vrouw. Deze houdt haar blik naar wat zich buiten op de parking afspeelt (naar parking zoekende en wegrijdende auto's, mensen die af en aan lopen) en dat aan twee kanten van de bus. Heel af en toe kijkt ze haar man aan als hij praat. Enkele keren buigen ze hun hoofden naar elkaar toe.




Na vijf minuten vertrekt de bus weer. De chauffeur heeft de hele pauze met de passagiers gepraat. Nu nog praten de stadswachters en het ouder koppel. Het busgeluid is erg aanwezig. Ik hoor de motor luid ronken en bij het afremmen is er telkens een soort gefluit. Zitbanken en leuningen trillen hevig. Ook metaal trilt. Voor mij is het niet evident om te schrijven. De gesprekken stoppen wanneer de bus feller begint te rijden.
We zijn snel opnieuw bij het station. Het was een korte rit.

Indrukken van belang:
Kleur! Ik wil kleur op de bus. Het geeft vrolijkheid, biedt de mogelijkheid mensen zich wat beter te laten voelen dan wanneer omringd door alleen antraciet grijs en donkerblauw. Niet alleen de stangen moeten een kleurtje dragen, ook de zetels mogen in een frissere tint.


Grote ramen bieden een goed zicht op wat zich buiten afspeelt. Ze geven de mogelijkheid om de buitenwereld als het ware binnen te halen en kunnen zo een middel zijn om gespreksaanleidingen "door" te laten. Ik wil meer doorzichtige gedeeltes in de bus creëren, meer dan alleen de ramen die er nu al zijn. Ik wil een doorzichtig stuk voorzien onderaan de zijkanten van de bus en in de vloer. Het moet interessant zijn voor de buitenwereld om de schoenen van de mensen te zien en hoe de voeten staan. Op die manier komt het busleven wat naar de buiten en vervagen de metalen grenzen. Omgekeerd kunnen deze doorzichtige stukken voor de mensen in de bus meer connectie bieden met wat zich buiten afspeelt. Kinderen, dieren,  natuur, winkels, bepaalde situaties,... zal je makkelijker kunnen zien. Ik moet denken aan het voorval met de hond op lijn G1. Met een doorzichtige wand zouden de mensen op de bus nog meer betrokken zijn geweest bij de situatie, omdat ze de hond zelf en lang zouden kunnen gezien hebben. Ik denk dat meer doorzichtigheid de aandacht zou kunnen triggeren en aanleiding kan geven tot dialoog, al is dat non-verbaal. Het is ook om de zichtbaarheid te vergroten dat ik geen stickers zal toelaten op de ramen van de bus. Als er stickers geplakt worden, zullen het geen commercieel getinte stickers zijn en zullen ze moeten plakken aan de buitenkant van de bus, op plaatsen waar het de zichtbaarheid van de mensen niet stoort. Niet dus zoals op de foto's hieronder.








Het geluid van de bus en de trillingen zou verminderd moeten worden. Het is vaak storend bij gesprekken of ontneemt soms zelfs de kans om te praten. Enkele technisch knappe koppen zouden zich hier op moeten toeleggen...


Tijdens pauzes kan de chauffeur mee deelnemen aan het busleven door ook te praten met de mensen, door zich uit zijn wat geïsoleerde plaats te halen en zich tussen de mensen te zetten.

Lijnend Genk! G1

Welke lijnen en sporen trekt een bus van De Lijn in Genk? En wat toont zich allemaal op de lijnbus tijdens deze trajectentocht? Een verslag.

Maandag 5 maart 2012. Gewapend met een fototoestel, digicorder, pen en papier zit ik om half twaalf in een lijnbus in Genk. G1: Sledderlo, Genk Station, Waterschei, Zwartberg. De buschauffeur ziet me in zijn achteruitkijkspiegel zitten op de laatste zitbank rechts achteraan, vanwaar zich een ruimtelijk busoverzicht aan me toont. De vloer van de bus is grijs en proper. Op de achterkant van de zitbanken voor me is geschreven met zwarte stift. De grote ramen van de bus zijn proper. Op het achterste raam van de bus plakt een gaatjessticker. Ik zit er vlak bij en kijk op een grijze kleur. De stangen waar de mensen zich aan kunnen vasthouden, zijn ook grijs. Enkel de stopdrukknoppen zorgen voor een gele toets in dit monotone kleurlandschap. Hier en daar wat rood voor de noodstopdrukknoppen. Het is stil in de bus, niemand praat. Af en toe vraagt een passagier iets aan de buschauffeur, zoals ik deed bij het opstappen. Mensen zitten alleen, ook op de zitbanken waar plaats is voor twee. Ze zitten geschrankt waar de lege plaatsen hen die mogelijkheid bieden. Er zitten op dit moment 14 mensen in de bus, mezelf incluis. Er is plaats voor 101 personen. De geur van sigaretten, alcohol, een of ander energiedrankje en duffe kledij prikkelt mijn reukvermogen. Eerste stop, drie mensen stappen op en gaan zitten. Twee vrouwen praten even in het Nederlands tegen elkaar. Drie mensen kijken zichtbaar uit het raam. Ze draaien daarbij hun hoofd, zodat hun gezichtsprofiel zich toont. Anderen houden het hoofd recht voor zich uitkijkend.  Twee mensen zijn bezig met hun gsm, drie met een I Pod of MP3-speler. Ze hebben oortjes in. De muziek van een passagier reikt tot bij mij. Tweede halte: drie mensen stappen af. Stilte. Derde halte: twee personen stappen af. De mensen op de bus zitten nog steeds met hun hoofd naar voor gericht. Slechts twee personen kijken met een duidelijke gedraaid hoofd naar buiten. Voor me zit een man met veel gel in de haren. Ik schat de leeftijd van de passagiers op de bus tussen 30 en 65 jaar. Ook één meisje in de pubertijd. Vierde stop: vijf mensen stappen af. Eén persoon stapt op, vraagt iets aan de chauffeur, lijkt geld te wisselen en stapt dan terug af. We rijden door woonwijken. Bij de vijfde halte stapt één persoon af en stapt een jonge vrouw op. Ze stapt mijn richting uit en gaat ook op de achterste bank zitten naast een andere vrouw. Haar jeans is helemaal gescheurd. De twee beginnen te praten met een duidelijk Limburgs accent. "...was ziek, alles onder gekotst, ach ja..." Plots remt de bus erg hard! De twee jonge vrouwen naast me stoppen onmiddellijk met praten. De voorste deuren klappen open. Geblaf. Een hond. Geraakt? De hond blaft en blaft. Zijn baasje, wat verder op een grasveldje onder wat bomen, roept tegen de chauffeur. Ik versta het niet. De chauffeur roept terug: "Ja, en dan is het mijn schuld zeker!!" De man buiten gebaart de bus door te rijden. "Houd uwe hond bij!" De hond zelf, een border collie, blaft nog steeds. Hij loopt nu nerveus heen en weer naast de bus aan mijn kant. Ik kan alles duidelijk zien. Hij draagt geen leiband. Die heeft zijn baasje in de hand. De hond lijkt niet gewond. De aandacht van de mensen in de bus is bij het tafereel. Gespannen sfeer. De buschauffeur toont een kwaad gezicht in de achteruitkijkspiegel. Even snel als de buitenwereld in de bus kwam, is hij ook weer verdwenen. De deuren gaan toe. We rijden verder. De vrouwen praten weer. Bij de volgende halte stapt een persoon af en komt er één bij. Niemand praat. Ergens in de bus rinkelt een gsm. De jonge vrouwen naast me babbelen nu verder. Opnieuw klinkt ergens, dichterbij nu, een telefoongeluid. Twee mannen voor me halen hun gsm tevoorschijn. De man die recht voor mij zit, neemt op en begint te praten in het Nederlands. De man naast hem, aan de andere kant van de middengang in de bus, houdt zijn gsm aan zijn oor, kijkt er dan even naar en steekt hem daarna in zijn jaszak. Hij wisselt met een glimlach een blik met zijn telefonerende zijbuur. Bij de zevende halte, dicht bij enkele appartementsgebouwen, stapt een man af. Ondertussen is het gsm-gesprek afgelopen. Achtste halte: twee mensen stappen af. We rijden door woonwijken. Er zitten nog vier passagiers in de bus. Het lijkt alsof we langs de rand van een bos rijden. Er zijn lage appartementsgebouwen en woonwijken in de buurt. Bij de negende halte stapt een persoon af terwijl hij de buschauffeur groet. Er ligt afval op straat en aan de rand van het bos. Flesjes, chipszakjes, plastic zakken allerhande liggen op de grond. Tiende stop: de jonge vrouwen stappen af. Ik zit nu nog alleen op de bus. De chauffeur kijkt naar me in de achteruitkijkspiegel. "Even pauze." Hij zet de motor af. 22 minuten en 59 seconden op mijn digicorder. Links naast me is een klein bosje. De grond onder de naaldbomen is omgewoeld en platgewalst door grote machines. De sporen tonen zich nog. Rechts verder door zie ik een speeltuintje. Ik zet mijn digicorder af en ga mijn busticket opnieuw insteken voor de terugrit. De chauffeur vertelt dat hij al elf jaar met de bus rijdt. Hij glimlacht. Hij lijkt me geen Belgische roots te hebben, maar spreekt perfect Nederlands, zij het met een Limburgs accent. Hij zegt dat hij zich normaal gezien enkele keren optrekt aan de middelste horizontale stangen in de bus tijdens zijn pauze. "Om fit te blijven." Maar dat doet hij nu niet omdat ik er ben. Terloops vraagt hij of ik eyeliner op heb. Op mijn vraag of hij al zaken heeft meegemaakt op de bus die hem zijn bijgebleven, antwoordt hij dat hij al wel eens vechtende jongeren op de bus heeft gehad. "Eigenlijk blijft het bij vieze woorden, wat schelden en duwen en zo. Ik probeer de boel dan wel kalm te houden, ja veel meer kan ik niet doen. Ik moet rijden eh. Ja, deze lijn, dat volk hier. Ge ziet da wel. Die meisjes ook van daar vanachter, ge ziet dat eh, die werken hier verderop. In de, euh, ale, ginder, bij de mensen die niet veel kunnen zo." Na vijf minuten stilstand bromt de motor weer. Ik keer terug naar de achterste zitbank en start de digicorder opnieuw. De bus vertrekt. Bij de eerste halte stappen twee mannen op. Ik zie grafitti op de zijkanten van huizen en op enkele muren. Niemand in de bus praat. Bij de volgende stop stappen twee vrouwen en een man op. Oortjes om muziek te beluisteren bij een van hen. Wintergroenstraat, hier ligt veel afval in het bos! Bij de derde halte stappen vier personen op. Eén van hen is in het Nederlands aan het bellen met de gsm. Twee van hen zijn vrouwen met een hoofddoek. De laatste is een oudere man. Hij gaat met zijn benen overeen, met zijn gezicht naar het midden van de bus zitten. Het valt op, hij is de enige die hier op die manier zit. Hij kijkt ook veel naar de andere mensen, naar achteren en naar voren. Ook daarin is hij de enige. Vierde halte: een vrouw met hoofddoek stapt af. De hoofden van de meeste mensen op de bus, zijn naar voor gericht. Iedereen zit alleen. Drie personen die tegen het busraam zitten, kijken in die richting naar buiten. Eén man kijkt naar buiten door de beide zijramen van de bus. Er zitten nu negen mensen in de bus. Naast de chauffeur staat geen glazen deurtje, wel een laag hard plastic hekje. Achter hem is ook een hard plastic "muurtje". Een andere bus passeert, de bestuurders groeten elkaar door een hand in de lucht te steken. De chauffeur van de andere bus  telefoneert ondertussen met zijn gsm. Volgende halte: er stappen twee jonge vrouwen op. Een van hen blijkt een pubermeisje te zijn. Ze haalt een roze gsm boven en gaat zitten. Bij de zesde halte stappen vier mannen op en één jong meisje met hoofddoek. Allen stappen ze snel de bus door om zich vluchtig ergens alleen op een bank te zetten. Eén van de mannen begint een telefoongesprek, doorspekt met flarden Nederlands. Ondertussen praten twee andere vrouwen, die naast elkaar zitten, af en toe zacht met elkaar. Wat het meest hoorbaar is, is de telefonerende man: "... what the fuck... ik ga voetballen... 't is toch waar hé...". Ondertussen bekijk ik de binnenkant van de bus. Er zijn drie nooduitgangen. Het vele antracietgrijze valt me op. Bij de zevende halte stappen een jongen en een man op, ze gaan samen zitten en wisselen af en toe een woord, niet in het Nederlands. De oudere man kijkt de jongen aan als hij spreekt, omgekeerd doet de jongen dat niet. Die kijkt steevast voor zich uit. Er stappen vier mensen af bij de volgende stop. Een persoon stapt op. Het gsm-gesprek is afgelopen. Stilte op de bus, geen pratende mensen. We bollen verder. Ondertussen zijn we aan het station aangekomen. Vele mensen stappen af. Ik groet de chauffeur.

Mijn indruk na deze eerste rit is de volgende: 
Het geluid van de bus is alom aanwezig. Als er stiltes vallen, is het gebrom van de motor en het gekraak van de zitbanken des te meer opvallend. Ik wil een bus die (bijna) geen geluid maakt. Het stoort en verhindert dialoog. Eventueel houdt het zelfs mensen tegen om de bus te nemen. 

Mensen praten weinig op de bus. Ik wil manieren vinden om dialoog te stimuleren.

Als er al gepraat wordt, is dat meestal via een gsm, ook vaak niet in het  Nederlands. De aanwezigheid van mensen die niet op de bus zitten, dringt tot me door. Ik wil dit puntje zeker opnemen in mijn ontwerp. Het raakt ook aan de tekst van Turkle "Alone Together". Ik wil de buitenwereld binnenhalen in de bus. Het doet me denken aan het gesprek met Peter Van Eyck en zijn poortjes naar de buitenwereld - de vertakkingen naar de buitenwereld toe laten groeien.

De chauffeur heeft geen Vlaamse familieroots, maar is zeer vriendelijk en spreekt vloeiend Nederlands, met een Genks accent. De bestuurder in mijn busontwerp moet, behalve veilig kunnen rijden, met mensen kunnen omgaan op een positieve manier. Misschien is kennis van enkele andere talen wel een pluspunt en kan het een opstapje betekenen voor mensen die het Nederlands nog niet machtig zijn. Hun betrokkenheid bij het busgebeuren en motivatie om te dialogeren kan daardoor stijgen.

Er zitten mensen met verschillende huidskleur op de bus. Heel veel vrouwen dragen een hoofddoek, veel jonge mannen zijn niet blank. Op deze bus zaten slechts enkele blanke vrouwen en meisjes. Veel oudere mannen dragen een pet of een klak. Ik wil op mijn bus vele culturen en sociale achtergronden trachten bijeen te brengen.