Zoeken in deze blog

zondag 13 november 2011

De gemeenschap in 'Religie voor atheïsten'

In zijn boek 'Religie voor atheïsten' doet Alain de Botton een betoog over hoe de seculiere samenleving kan leren uit religies. Hij raakt daarbij onderwerpen aan als ethiek, onderwijs, zorgzaamheid, kunst, instituten, architectuur, gemeenschapzin,... Vooral hoofdstuk II hield mijn aandacht scherp omdat hij het daar specifiek over gemeenschap heeft. Enkele punten haalde ik eruit.

Volgens de Botton is gemeenschapszin een gemis dat door de moderne samenleving sterk wordt gevoeld. Hij haalt uit religie vervolgens enkele ideeën om hiermee om te gaan. Zo zegt hij dat het creëren van een specifieke ontmoetingsplaats enthousiasme kan opwekken voor een groepsconcept (p.37). Om gemeenschapsgevoel te bewerkstelligen, schept religie een kader. Er wordt een letterlijke plaats in de ruimte afgebakend (p.30). Voorts wijst hij op het belang van regels om mensen te leiden in hun specifieke interactie met elkaar (p.37). Hij heeft het over het missaal in de kerkelijke liturgie, alsook over het Boek van Agape, een soort handleiding bij zijn eigen voorstel om mensen  dichter bijeen te brengen via een speciaal georganiseerde maaltijd-bijeenkomst. (Ik kom hier verder nog even op terug.) Ik wil dit eigenlijk wel eens onder de loep nemen: welk belang is dat dan dat regels hebben inzake interactie? Daarna heeft hij het nog over de maaltijd (pp.37-41). De Botton wijst erop dat het hedendaags gebrek aan gemeenschapszin tot uitdrukking komt in de manier waarop we eten (p.39). Er zijn tal van plaatsen om te gaan eten, maar zo bedreven restaurateurs erin zijn mensen bijeen te brengen, zo niet bedreven zijn ze erin deze bijeengebrachte mensen in contact te laten komen (p.41). Mensen blijven in hun eigen cocon zitten, ook als ze (letterlijk) buiten komen.
Ik vind dit een bijzonder belangrijke opmerking die rechtstreeks verband houdt met Genk. Er worden initiatieven genomen om mensen bijeen te brengen, maar dit gaat aan zijn doel voorbij, want vele van die initiatieven overleven niet: er is geen diep contact tussen de mensen. Het relateert ook aan het bericht 'buiten' komen: mensen uit hun tent lokken, iets tot hen te laten spreken waardoor er een echte blootstelling kan zijn. Ook het bericht over 'e-ducating the gaze' is hieraan verbonden. Mensen zijn nog teveel verbonden aan hun eigen visie en eigen standpunt. De blootstelling van jezelf aan de ander kan pas echt komen als de eigen blik weggeleid wordt van het zelf.

De Botton stelt zelf een manier voor om mensen dan wel in contact te laten komen tijdens een maaltijd (pp.41-45). Hij wil een plaats maken waarbij groepen en rassen doorheen gehaald worden en vreemden de voorkeur krijgen boven familie. Het is de tafelschikking die hen ertoe verplicht om anders te zitten dan ze geneigd zijn. Het feit dat de maaltijd de mensen ertoe dwingt in elkaars nabijheid te verkeren, geeft hen niet meer de macht om vooroordelen over elkaar hoog te houden. Stengers' idee over de kunst van het afwezige aanwezig te maken... Nabijheid dwingt tot realiteit? Belangrijk voor mijn ontwerp! Verder licht hij het Boek van Agape toe dat de tafelgasten aanwijzingen geeft om voor bepaalde duur met elkaar over vooraf omschreven onderwerpen te spreken.

In het stuk met als titel 'Verontschuldigingen' heeft hij het over de kracht van Grote Verzoeningsdag, Jom Kipoer in de joodse traditie. Een dag waarmee hij gemeenschapszin verbindt, omdat het ritueel op die dag ingaat op de fout gelopen dingen binnen groepen en hoe daarmee om te gaan.
Dit kan aanzien worden als een concreet voorbeeld van de oproep van Stengers om het denken te vertragen, stil te staan bij datgene dat makkelijk over het hoofd gezien wordt (en werd) en dit opnieuw aanwezig te stellen.
De Botton wijst op de functie die rituelen kunnen hebben in verband met het bemiddelen tussen de behoefte van het individu en die van de groep. Hij zegt dat het ritueel er is om het zelf en de anderen in overeenstemming te brengen (pp. 56-57). Rituelen hebben de mogelijkheid een ruimte af te bakenen en bieden de gelegenheid lastige gevoelens te verwerken. Een ritueel is voor de Botton een vorm van compensatie, een moment van transformatie waarop verlies (en volgens mij ook andere zaken) kan worden verwerkt en verzacht (p.59). Hij zegt dat de les die we moeten leren, om goed functionerende gemeenschappen te verkrijgen, inhoudt dat we niet naïef mogen zijn over onze aard. We moeten aanvaarden dat er destructieve en antisociale neigingen diep in ons geworteld zijn. Hij verdedigt in die zin dat chaos een plek moet krijgen op een bepaald moment in de tijd (p63).

De verbanden die de Botton legt zijn boeiend, omdat ze tevens gedachten op gang brengen voor mijn ontwerp. Als ik iets wil doen om het denken van mensen te vertragen, een blootstelling van de een naar de ander wil teweegbrengen in een werkelijke ontmoeting, dan moet ook de ruimtelijke plaats zich daartoe lenen. De ruimte die kan worden gegeven aan een moment van transformatie, zoals een ritueel, is een belangrijk element in dit proces.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten