Zoeken in deze blog

zondag 13 mei 2012

Het ontwerpproces op een rijtje.


Van onderzoeksproces tot ontwerp.
Om te komen tot het ontwerp van de magneetzweefbus heb ik verschillende stappen gezet.
De werkweek rond de reeks The Wire heeft de idee rond de experimentele ruimte vorm gegeven. Daar waar er plaats komt voor misschien een heel nieuw idee, omdat alle tot dan toe mogelijke oplossingen geen antwoord konden bieden en dus een leegte veroorzaken. Het betreft een zoektocht naar een ander soort vraag, een andere ingesteldheid. Tracht eens te kijken met een andere blik, ‘soft eyes’, zo werd het in de serie genoemd. Dit heb ik in mijn ontwerp gedaan door het denken rond gemeenschap vanuit een heel andere hoek te benaderen en dit zoveel mogelijk in de concrete vorm en inhoud van mijn nieuw volkshuis ‘de bus’ te verwerken.
Het reflecteren over mijn fietstocht in Genk, maakte me bewust van het feit dat Genk heel anders overkwam dan het onder meer door Jef Lingier geschetste beeld. Ik heb dan ook een eerste stap gezet naar het schrijven vanuit een andere blik dan die van jezelf. Opnieuw de ‘soft eyes’. Bovendien was ondertussen duidelijk dat je, indien je een echt beeld uit de werkelijkheid wil verkrijgen, je zelf naar de plaats waar je het over hebt, moet gaan. De beleving zelf, is ook afhankelijk van de manier van je voortbewegen. Ik fietste, soms sneller en soms trager (mijn rem was kapot gesprongen) en zag meer details, beleefde meer van Genk wanneer het trager ging.
Door de bespreking over het veldwerk in Genk, het bezoek aan het Amsab, de Vooruit en het museum Dr. Guislain in Gent en verscheidene seminaries (van verschillende opleidingsonderdelen, zoals Thema’s en Kwesties in de sociale en culturele pedagogiek, later ook Pedagogisch Erfgoed en natuurlijk Labo zelf) ben ik een hele tijd bezig geweest met het thema ‘buiten komen’ en ‘grenzen overstijgen’. Ik heb dit onderwerp in de diepte uitgewerkt en ben tot verscheidene constataties gekomen die me enorm hebben geholpen bij het vorm geven van mijn uiteindelijk ontwerp. Ik denk dan bijvoorbeeld aan hetgeen mensen letterlijk uit hun huizen kan halen en ze kan samenbrengen, maar ook figuurlijk wat hen kan bewegen om uit zichzelf te komen en een stukje confrontatie met zichzelf aan te gaan via de ander. Cultuur, kunst  en dialoog spelen hierbij een grote rol. Mijn notie rond gemeenschap werd vooral beïnvloed vanuit teksten van Esposito, Rancière, Stengers, Masschelein, Ten Kate, Vandenabeele en Reyskens. Ik kon dit rechtstreeks verbinden met mijn ideeën over ‘grenzen overstijgen’.
Vanaf het moment dat dit beeld rond buitenkomen, grenzen overstijgen en gemeenschap voor mij duidelijk was, zag ik overal rond mij verschillende zaken die me over deze kwestie steeds verder deden nadenken. Uit elks haalde ik een stukje dat belangrijk was voor de verdere vormgeving van mijn ontwerp. Ook gesprekken over deze activiteiten en de ideeën die ik eruit haalde, hielpen mij telkens een stukje verder. Ik las een aantal boeken (de Botton, Kaplan), bezocht verschillende tentoonstellingen (Dirk Braeckman, Patrick Van Caeckenbergh, Stanley Kubrick) en lezingen (Koen Vanmechelen met zijn ‘Cosmopolitan Chicken Project’, Sophia New & Daniel Belasco Rogers met ‘Narrating our lines’) en betrok de ervaring uit mijn klaspraktijk van elf jaar bij de ideeën van mensen doen ‘buiten komen’ en iets tot leven wekken via een habitat waarbinnen een bepaalde werkelijkheid zich kan tonen. Dit laatste was ook onder meer naar aanleiding van de ‘idioot’ van Stengers, die mensen doet vertragen in hun denken om duidelijk te maken dat er misschien nog iets anders is dan ze meenden te denken. Van de bekeken televisiereportages haalde ik het meeste uit de reportage over Norman Foster, een Brits hedendaags en zeer invloedrijk architect, die in zijn ontwerpen visionaire ideeën nastreeft om de kwaliteit van het menselijk leven te verbeteren.
De filmen van Pedro Costa zorgden samen met de tekst van Masschelein over het ontsluiten van de werkelijkheid, voor het besef dat het tonen ‘wat is’ op zich al waarde heeft. Je hoeft niet nog iets extra toe te voegen aan wat tot jou komt. Dat was een belangrijk punt voor de verdere vorming van mijn ontwerp.
Ondertussen ben ik, na een gesprek met Wim Cuyvers, beginnen experimenteren met de kaart van Genk. Ik verbond op de kaart punten van bushokken lukraak met elkaar. Ik verkreeg de tekening van een ‘beest’. Hoewel dit beest me op een zijspoor bracht, was de idee van verbinding en trajecten geboren. Hier ben ik verder op doorgegaan. Omdat ik ‘verbinding’ en ‘trajecten’ aan Genk wilde koppelen, kwam ik uit bij de bestaande busverbindingen.
Ik ben gaan spreken met Tim Knapen, grafisch ontwerper in Antwerpen, en Peter Van Eyck, kunstenaar in Leuven. Ik wilde via deze gesprekken meer duidelijkheid over wat ik precies in de bussen in Genk zou doen en hoe ik de resultaten zou kunnen verwerken. Tim Knapen heeft ervaring met driedimensionaal presenteren van een ontwerp. Aanvankelijk was dat de reden van mijn vraag tot dialoog. Ik wilde mijn uiteindelijk ontwerp in 3D, als een hologram, voorstellen. Het gesprek met hem deed me echter lang stilstaan bij mijn rol als onderzoeker. Peter Van Eyck had ik gecontacteerd omdat hij al jaren bezig is met werken rond sporen en trajecten van mensen. De dialoog met deze kunstenaar bracht meer zicht op het artistiek-pedagogisch aspect van mijn onderzoek op de bussen. Hij gaf eerst uitvoerig uitleg over het tot stand komen van zijn werk. Daarna hebben we mijn onderzoek op de bussen in Genk onder de loep genomen.
Begin maart heb ik twee volle dagen op alle lijnbussen van stad Genk doorgebracht. Tijdens de ritten nam ik het geluid op, maakte ik foto’s en noteerde vanuit een observatorrol alles wat ik kon. (Dat is niet altijd even makkelijk op een hobbelige of heen en weer zwierende rit.) Het is vooral tijdens die gebeurtenissen dat mijn ontwerp, dat tot dan nog steeds vrij abstract bleef, heel concreet werd. Deze concretisering zal ik verder toelichten wanneer ik het ontwerp zelf voorstel. Een verslag van alle ritten met bijhorende reflectie is terug te vinden op mijn blog onder de titel ‘Lijnend Genk!’ met daarachter het nummer van het bustraject.
Het laatste, maar erg belangrijke element over de bestuurderloze bus, voegde ik toe aan mijn ideeën na een observatie van een buschauffeur in Leuven. Door dit laatste stukje reflectie was ik in staat om het basisidee over ‘buiten komen’, ‘grenzen overstijgen’ en ‘de gemeenschap anders bekeken’ te verbinden aan mijn concreet ontwerp, de magneetzweefbus als volkshuis. Bovendien werd duidelijk dat deze technologie ook antwoord zou kunnen bieden op een aantal problemen die ik had ondervonden tijdens de busritten in Genk. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het lawaai van de motor en het soms erge geschommel en getril tijdens een traject.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten