Zoeken in deze blog

zondag 23 oktober 2011

Appelen met peren vergelijken.

Nog eens over het festival en de parade...

Ik heb er nog over nagedacht en ben tot het besluit gekomen dat er nog iets toegevoegd moet worden aan het besluit in het bericht 'Parade versus Festival'. Als je 'festival' echt wil vergelijken met 'de parade', dan moet dat op een wat meer sluitende manier, denk ik.
In het vorig bericht heb ik het over de festivalganger die al dan niet 'buiten' komt en 'de parade' als uitkomst van een langdurig proces. Maar in feite zet je dan twee verschillende zaken naast elkaar. Eigenlijk zou het beter zijn als je 'de festivalganger' en 'de paradebezoeker' naast elkaar zet en vervolgens 'de muziekoptredens' en 'de parade' naast elkaar zet. Dan worden de verschillen, die er volgens mij dus wel zijn, echt duidelijk.


festival
parade
ð  festivalorganisatie
-          organiseert volgens vaststaand plan
-          betaalt muziekgroepen
ð  organisatie ‘Zinneke’
-          brengt mensen bijeen
-          geen vaststaand plan
ð  muziekoptreden
-          muzikanten voeren uit volgens plan van organisatie
-          worden betaald, werk
-          voorafgaand creatief proces met beperkt aantal leden, optreden = resultaat
ð  parade
-          uitvoering van dynamisch-participatief proces
-          geen betaling voor uitvoering
-          voorafgaand creatief proces met zo veel mogelijk leden verschillende achtergrond, parade = resultaat
ð  festivalganger
-          neemt indrukken in zich op
-          zelf geen deel van voorafgaand creatief proces
ð  paradebezoeker
-          neemt indrukken in zich op
-          zelf geen deel van voorafgaand creatief proces



Als je deze tabel bekijkt, merk je dat de oranje woorden de grootste verschillen aanduiden: het al dan niet werken met een plan, de uitvoering die het antwoord is op dat plan of het gevolg van een dynamisch-participatief proces, het al dan niet betaald worden, de samenwerking van een beperkt of groot aantal leden met al dan niet verschillende culturele achtergrond.

Waarom ik dit nog even wilde uitklaren? Om nog beter zicht te krijgen op het soort proces dat zich kan ontwikkelen en afspelen bij het organiseren van een evenement, wat rechtstreeks verband houdt met mijn ontwerp voor Genk.

zaterdag 22 oktober 2011

Brussel versus Genk en Parade versus Festival

Ik ging vrijdag 21 oktober naar een presentatie van een reeds gegeven les aan de KUL. In deze les werd een project dat in Brussel loopt, voorgesteld. Het project heet 'Zinneke' en heeft als eindresultaat 'De Parade'.


De discussie die volgde op het bekijken van de opgenomen les, vond ik bijzonder interessant, aangezien ik het op vele vlakken kon linken aan het denkwerk rond Genk.

Eerst werd er een beeld van Brussel geschetst aan de hand van kaarten en cijfermatige informatie.

De internationale dimensie van Brussel zorgt voor een dynamische werkbevolking die een zekere druk uitoefent op de ontwikkeling van de stad. Hierdoor hebben lokale bevolkingsgroepen regelmatig te kampen met een verdringingseffect en belanden ze in een soort dwangmatige (nood)situatie. Denk bijvoorbeeld aan de druk die is ontstaan op de omwonenden van Thurn & Taxis bij diens uitbreiding in 2009. (zie www.bralvzw.be/files/ALERT_349_web_1.pdf ) Hier komt dan nog bij dat de armere bevolkingsgroepen zich meer in het centrum van de stad bevinden, terwijl de rijkeren zich steeds meer naar de buitenranden van Brussel begeven. Daar bevolken ze de groenere zones, waar de gegoede bourgeoisie zich vroeger ook reeds settelde. Het zijn dus vaak de minder gegoeden die in de meest kwetsbare posities belanden. Zij zijn financieel tot minder in staat om recht te laten gelden. Er zijn dan andere initiatieven nodig om hun stem te laten horen.
Het verschil met Genk in verband met het verdringingseffect is dat Genk  wel de geografische ruimte heeft om bevolkingsgroepen plaats te geven en openbare gebouwen in te planten.

Het blijkt ook uit de kaarten dat verschillende bevolkingsgroepen met eenzelfde culturele achtergrond zich concentreren in welbepaalde zones in Brussel. (De Chinese wijk, de Afrikaanse wijk, de Turkse wijk,...) Ze vormen aldaar een aparte eenheid.
Een overeenkomst met Genk is dat er in Brussel ook parallele bevolkingsnetwerken zijn ontstaan, waarbinnen ieder zijn eigen leef-, woon- en werkcultuur heeft. Het verschil is wel dat deze netwerken zich geografisch veel dichter bij elkaar bevinden dan in Genk.

De grote uitdaging in het Brussels hoofdstedelijk Gewest is, naast de sociale segregatie en sociale problematiek van huisvesting, armoede en werkloosheid, het voeren van een coherent beleid. Dit wordt al te veel bemoeilijkt door de verschillende politieke lagen. Het is niet eenvoudig om een puur stedelijk beleid uit te voeren.
Hier bestaat een duidelijk verschil met Genk, dat een duidelijk stedelijk beleid kan uitwerken.

Vervolgens werd de werking van het project 'Het Zinneke' stap voor stap uit de doeken gedaan. Hieronder geef ik de belangrijkste punten weer in relatie tot mijn ontwerp voor Genk.

Men wil iets aanvangen met de Brusselse rijkdom aan culturele diversiteit (terwijl die nu in de eigen gemeenschap blijft zitten) door mensen met elkaar in contact laten komen. Men wil dit bewerkstelligen vanuit een zo breed mogelijk perspectief, door door alle mogelijke soorten grenzen te gaan. (Ik denk spontaan aan het 'grensoverstijgend' buiten komen van in mijn bericht 'Contradictio in terminis?.) Bedoeling is om met verschillende sectoren aan de slag te gaan. Men wil zoveel mogelijk actoren 'buiten' laten komen. (Hier denk ik weer onmiddellijk aan het thema van Genk 'buiten' komen.)

De methode die men hiertoe gebruikt is de volgende. Men wil een...
  • dynamisch proces met oog voor echte participatie
  • artistiek proces: Kunstenaars worden gezocht voor het stappen in een proces waarin hun eigen naam (bijna) verdwijnt en waarin ze op zoek gaan naar een zo goed mogelijke manier om sociaal artistiek aan het werk te gaan. Het gaat hierbij dus niet om eigen faam, wel om het samenwerken rond een bepaalde 'zaak'.
    Hoe gaat men dan te werk?
    • principe van asymmetrische gelijkheid: Men leert mensen een groep vormen door een vertrouwde energie te creëren. De mensen kennen elkaar in het begin niet en moeten elkaar leren vertrouwen. Er moet erkend en aanvaard worden dat er verschillen zijn, dat iedereen andere competenties heeft en een andere achtergrond heeft. Dit kan beschouwd worden als een rijkdom, geen probleem.
    • werken met intrinsieke taal (via kunst): Op deze manier kunnen bepaalde grenzen makkelijker neergehaald worden. Je hoeft niet gestudeerd te hebben, je moet niet geen arsenaal aan geleerde woorden te bezitten om dit te kunnen. Het is dus toegankelijker voor bevolkingsgroepen onderaan de sociale ladder.
    Deze participatieve creatiemethode kan alle kanten uit. (Hier kan ik de werking van het ineen steken van de tijdelijke tentoonstellingen in het Museum Dr. Guislain aan linken; zie in het blogarchief het bericht 'Gentse associatieve bom') Een belangrijk aspect is dat het vertrekpunt een leeg punt is, het heeft nog geen invulling. Het krijgt zijn invulling tijdens het proces. Alle vaststaande plannen worden losgelaten (alsook de institutionele logica, wat niet makkelijk blijkt op vlak van subsidiëring). Het geheel moet komen van de mensen die zelf het touw in handen nemen om te creëren. Het Zinneke spreekt van een coproductie. Diegenen die meewerken aan het project dienen op te treden als verantwoordelijke actoren voor hun werk. Dit is mijns inziens een belangrijke factor in het aanleren van een bepaalde houding. Deze houding kunnen mensen later in een breder perspectief inzetten (in hun gezin, voor hun werk, voor hun rol in de samenleving...) Tijdens dit proces is een belangrijke voorwaarde niet bang te zijn voor confrontatie! De combinatie tussen het sociale, het educatieve en het artistieke levert uiteraard spanningen op. In een samenleving is het echter waardevol om dit te ervaren, het maakt compromissen en gedeelde verantwoordelijkheid mogelijk. De betrokkenheid ten aanzien van elkaar wordt daardoor aanzienlijk verhoogd. Voor de actoren is er op die manier sprake van een zekere inzet, er blijft een trigger aanwezig die kan aanzetten tot handelen. Ik vind het belangrijk op te merken dat dit (de confrontatie) nu precies is wat in Genk bewust lijkt vermeden te worden! Als laatste zorgen de mensen van het Zinneke ervoor dat er ruim tijd wordt genomen voor een grondige evaluatie op individueel, collectief en schriftelijk vlak. Dit om moeilijkheden en positieve elementen vast te leggen en zo waardevolle zaken mee te kunnen nemen met het oog op toekomstige projecten. Belangrijk voor het slagen van het ganse proces is voldoende tijd bieden. Ideeën moeten de tijd hebben om te groeien, verwerkt te worden en getoond te worden.

    Tijdens de presentatie wordt ook naar de term sociale utopie verwezen. Er wordt beklemtoond dat deze utopie niet uit het oog verloren mag worden. Men moet er op blijven letten dat het gebeuren niet uitgroeit tot een commercieel event. Zo kom ik bij de discussie die na de presentatie gevoerd is over het verschil tussen het fenomeen 'festival' en het fenomeen 'de parade'. Ik vond deze discussie bijzonder interessant en heb er toch wat ideeën uitgehaald.


    Ik wil in mijn redenering (wat volgt is geen verslag van de discussie, wel mijn gedachtengang tijdens en naar aanleiding van de discussie) de noties commercieel - educatief - pedagogisch loslaten en alleen de opbouw en werking van de fenomenen 'festival' en 'de parade' bekijken. (In de gevoerde discussie werd het festival Pukkelpop als voorbeeld genomen.)


    Als je naar een festival gaat (zoals Pukkelpop), neem je in je op wat het resultaat (de muziek) is van wat een bepaalde organisatie op voorhand heeft gepland. Jij hebt het resultaat (de muziek) dat getoond wordt, niet gemaakt. Er gaat voor jou geen langdurig creatief proces vooraf aan dat 'innemen van indrukken'. Het blijft in dat opzicht een 'arme' ervaring. Het resultaat (de muziek) is er gewoon voor jou. In die zin is naar een festival gaan een keuze van jezelf om een bepaalde behoefte te bevredigen (bijvoorbeeld je ontspannen, enkele dagen alleen maar junkfood eten, niet aan je werk moeten denken,...Elk individu kan dit zelf invullen.). Jij hebt ook niets in de pap te brokken gehad in verband met welke muziek er te horen is, op welke plaats, hoe alles eruit zal zien,... Uiteraard doe je met je vrienden samen ervaringen op tijdens het festival, maar de intensiteit van samenhorigheid hangt hier niet af van het resultaat (de muziek) van het geplande. Die intensiteit hangt dan eerder af van andere factoren die niets met een voorafgaand, creatief-dynamisch proces te maken hebben. (Heb je bijvoorbeeld toevallig ruzie met een vriend of ontmoet je net het meisje van je dromen, heb je te kampen met een vreselijke kater omdat je teveel gedronken hebt de dag ervoor,...)


    Als je echter meewerkt aan de parade, laat je op de paradedag het resultaat zien van wat je samen met anderen, gedurende een langdurig, intensief en creatief proces zelf hebt gemaakt. Door de eventuele conflicten die ontstaan en opgelost zijn gedurende die periode, is de persoonlijke betrokkenheid bij het resultaat bij elk van de actoren veel hoger. Er was een zekere inzet, een gedeelde verantwoordelijkheid voor het eindresultaat. Elke betrokkene heeft moeite gedaan om het resultaat te laten uitgroeien tot wat het geworden is. Er is een zekere fierheid en zelfvertrouwen te 'winnen' door het tonen van het resultaat, want er steekt een stuk van jezelf in. Het getoonde werk is de uitkomst van een groepsproces, waarvoor niet de bevrediging van een functionele behoefte aan voorafging, dan wel de uitdaging de rijkdom van zoveel mogelijk verschillende achtergronden en culturen te verenigen. In die zin is het geheel een 'rijke' ervaring.

    Waarom is dit van belang voor mijn ontwerp? Volgens mij is het fenomeen 'festival' eerder van die aard van het 'buiten' komen in de eigen kring van visies, ideeën en waarden. Een soort binnenblijven dus, je neemt alleen indrukken op van een door jou gekozen concert in een voor jou geconcipieerde setting. Het fenomeen 'de parade' is volgens mij een echter 'buiten' komen, in dit geval ook 'grensoverstijgend' (zowel op organisatorisch als op sociaal-dynamisch vlak). Je steekt tijdens een langdurig creatief proces je nek uit als mede-verantwoordelijke voor het getoonde. Deze laatste zaken zijn voor mij belangrijke elementen in het scherper stellen van de denkrichting voor mijn ontwerp. De diversheid van verschillende bijeengebrachte stemmen maakt een veelgekleurde belichting van een bepaald probleem mogelijk. De oplossing die gezocht en hopelijk gevonden wordt, komt dan dichter bij een echt 'samen': samen geconfronteerd, samen nagedacht en gediscussieerd, samen een mogelijke uitweg gevonden.




    De Genkse samenleving: Contradictio in terminis?

    Of waarom de Genkse samen-leving eerder een uiteen-leving lijkt te zijn.

    Deze ochtend hadden we bespreking over de bevindingen van het verblijf in Genk tijdens de week van 11 tot en met 16 oktober. Er kwamen heel wat interessante zaken naar boven. In zekere zin zijn die allemaal al wel eens gezegd, maar nu werden ze als het ware op scherp gesteld. Ik overloop even de belangrijkste zaken.

    In Genk word je als pedagoog geconfronteerd met de invulling die je zelf geeft aan 'pedagoog zijn', dit door de confrontatie met bepaalde situaties. Je kan niet anders dan je af te vragen welke invulling je hieraan geeft, wat dit voor je betekent en hoever je wil gaan. Zo kom ik onmiddellijk bij het thema 'buiten' komen.

    Er is opgemerkt dat er zo weinig mensen letterlijk buiten komen. Er worden veel initiatieven genomen, er wordt van alles georganiseerd, maar er komen blijkbaar geen mensen op af. Sommige vzw's die allerlei activiteiten opzetten voor de mensen in de buurt, hebben moeten ophouden te bestaan, door het gebrek aan interesse en opkomst. Wanneer de mensen wel buiten komen is dat omdat er een concrete behoefte leeft die moet worden ingelost. Enkele voorbeelden. Je gaat naar de kerk omdat je religie je leert dit te moeten doen. Je gaat naar de het warenhuis omdat je inkopen moet doen. Je gaat naar het sportstadion een voetbalmatch bekijken omdat je je wil ontspannen,... Je kan openbare gebouwen beschouwen als plaatsen om 'buiten' te komen. Maar over welke vorm van buiten komen hebben we het dan eigenlijk? Deze openbare gebouwen zijn er om te voldoen aan een bepaalde behoefte en zo is er in Genk blijkbaar voor iedere behoefte een plaats. Je wil sporten? Ga naar een sportclub of sportterrein in de buurt. Je wil rondfietsen? Neem het fietspadennetwerk. Je wil je mening uiten? Ga naar de buurtraad. Je wil kleren kopen? Ga naar het shoppingcenter. Je wil bidden? Ga naar de moskee. Als je er zo over nadenkt, is het voldoen van je behoefte dus niet 'buiten' komen, maar eerder 'binnen' blijven, binnen in de verzameling van voor jou gekende ideeën, visies en waarden. Om te weten of dit beeld klopt, zouden we letterlijk moeten binnengaan bij de mensen in Genk en met ze praten, dingen samen met ze beleven. Dan pas kunnen we echt ervaren of dit idee klopt.

    Maar er is meer. Geografisch gezien beschikt Genk over enorm veel ruimte. De stad is er dus toe in staat om inderdaad een bepaalde plaats te geven ter voldoening van verschillende behoeften. De problemen die er waren (ten gevolge van de mijnsluitingen) heeft de stad aangepakt door voor iedere behoefte en nood een plaats te voorzien waar rond die behoefte gewerkt kan worden. Hier komt dan bij dat de aanpak er ook in bestaat de problemen uiteen te leggen, een plaats te geven uit elkaar, zodat de een de ander niet kan storen, zodat er zo min mogelijk frictie kan ontstaan. (Kijk naar het stadsplan van Genk. De verschillende wijken, van Zwartberg in het noorden over Waterschei in het noordoosten, tot Sledderlo in het zuiden, worden verbonden door autosnelwegachtige rijbanen. Je hebt zo bijvoorbeeld de Westerring, de Oosterring, de Zuiderring. Maar ook straten als de Europalaan en de Andre Dumontlaan moeten niet onderdoen in dat plaatje. Elke wijk heeft zijn buurthuis, zijn wijkbureau, zijn eigen sportveldjes en jongerenhuizen,...) Er zijn als het ware parallele netwerken ontstaan die elk de problemen en behoeften in hun netwerk aanpakken, maar het (bijna) niet meer mogelijk maken 'de grens' over te stappen om bij het andere netwerk te gaan kijken. Deze mogelijkheid lijkt te worden geweerd, want de confrontatie kan voor wrijving zorgen. En dat wil men nu net vermijden. Door deze evolutie is er een wat lege samenleving ontstaan. Ik spreek dan bijna liever van een uiteen-leving, dan van een samen-leving. Een uitspraak als 'de Genkse samenleving' lijkt me daarom een contradictio in terminis.

    Een derde punt is het feit dat bepaalde problemen blijkbaar niet mogen bestaan. Elk spoor van een uiting van een echt blijvende nood wordt onmiddellijk uitgewist. Denk even aan de grafiti. Er is grafiti teruggevonden in Genk, maar niet om te zeggen bijzonder veel. Maar ook deze uitingen worden zo snel mogelijk opgespoord en uitgewist. Persoonlijk vind ik dat ook hier opnieuw moet bevraagd worden aan mensen in het werkveld (sociaal pedagogen, buurtwerkers, wijkagenten,...) hoe dit concreet in zijn werk gaat en welke de motieven achter bepaalde handelingen zijn. Misschien is dit derde punt eerder een inzoomen op een eerder klein aspect dan een breder terugkomend patroon. Momenteel is het comfortabel leven in Genk: de villawijken ogen zeer keurig, de sportpleinen zijn proper onderhouden, straten en speeltuinen liggen er netjes bij,... De boodschap van grafiti-makers en Genkse rapsongs blijft steken in het claimen 'Wij zijn van Genk'. Momenteel vinden we geen inzet in deze kanalen van uiting van ongenoegen. Dat is op zich toch ook een vreemd gegeven.

    Het besluit luidt als volgt: Genk heeft wel degelijk problemen aangepakt en opgelost. De methode bestond en bestaat erin problemen uiteen te leggen, (geografisch gezien ver van elkaar) en voor iedere behoefte een plaats te voorzien. De leegte die wordt ervaren, het feit dat de mensen niet echt samen komen, heeft misschien te maken met het blijven steken in de eigen kring van ideeën, visies en waarden. Dit kan het gevolg zijn van het functioneel buiten komen. Ten slotte lijkt het nu dat er geen echte noemenswaardige grote problemen meer zijn - of mogen bestaan - in Genk, althans toch niet in het daglicht waar te nemen.

    Er lijken mij dan ook enkele zaken op de agenda te staan.
    Ten eerste is dat nagaan of er onderhuids toch problemen leven bij Genkenaars en hoe daarmee wordt omgegaan. We moeten dus op zoek gaan naar stemmen die alsnog ongenoegen uiten over bepaalde zaken.
    Genk wordt als voorbeeld van participatie genoemd. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Is dat de rede waarom er snel kan worden ingegaan op mogelijke problemen? En gebeurt dat dan ook? Wat is de reden van het snel weghalen van grafiti? Hebben de inwoners van Genk nog het gevoel in een wringende situatie te leven? Hoe denken ze over het leven, wonen en werken in Genk?
    Ten tweede is het proberen bevragen of er nu toch al niet wordt 'buiten' gegaan door de mensen die in hun eigen netwerk leven, wonen en werken. Worden de grenzen toch overgestoken? Hoe praten de mensen over elkaar? Komen ze in contact met andere culteren en indien ja, hoe verloopt dat dan?
    Ten derde denk ik dat het sowieso nuttig is te bekijken hoe parallele netwerken hier en daar gekruist kunnen worden. Onderzoeken dus of het mogelijk is dat er 'grensoverschrijdend' kan worden buiten gekomen.

    Ik denk dat ik voor mijn ontwerp wil ik focussen op dat laatste aspect.

    donderdag 20 oktober 2011

    F(l)ietsend Genk!

    Welke flitsende indruk maakt Genk op me tijdens mijn fietstocht doorheen de stad, zaterdag 15 oktober 2011?

    De trein van 08.00 uur voert me 's morgens vroeg, samen met mijn compagnon voor vandaag - mijn fiets- naar Genk. Het is de bedoeling zoveel mogelijk indrukken op te doen over deze stad, tijdens een fietstocht langs de noord-zuid en oost-west as van de stad. De Genkse ochtendindruk, opgedaan tijdens het fietsen naar de andere studenten die in het gebouw van Stebo aan het werken waren, was anders dan de indruk 's avonds, na een hele dag observeren. Een verhaal dus over hoe kijken een mens anders leert kijken...

    De tocht vertrekt vanuit het gebouw van Stebo, langs de Noordlaan, richting Westerring. Een bushokje met reclame van Lacoste, van uitbater JC Decaux passeert me. Er zit niemand. Een reeks tegen elkaar staande witte huizen, wat verder van de straatrand, trekt mijn aandacht. De huizen zien er verloederd uit, het lijkt wel of deze gebouwen een of andere markt- of werkplaatsfunctie hadden. Afval slingert rond. Zouden deze gebouwen nog een actieve functie hebben vandaag de dag? Wat verder valt mijn oog op een hoge, wat donkere gevel, waaraan een bord hangt met de letters 'Buurthuis'. Door mijn blik wat scherper te richten,  worden de woorden 'Kliniek' en 'Chiro' op enkele andere borden, duidelijk. Hangen die diensten hier wat samen dan? 

    Op de hoek van de Vennestraat en de Evence Coppeélaan staat een gezellige markt opgesteld. Het is niet al te druk. Vrouwen met hoofddoeken lopen rustig van kraam naar kraam. Groenten en fruit zover mijn flitsende blik kan waarnemen. Tegenover de markt prijkt de prestigieuze C-Mine site. Eerlijk toegegeven, ik moet me inhouden niet van mijn fiets te stappen en deze site eens grondig te gaan bekijken. Ik besluit snel op een andere dag nog eens terug te komen, wanneer ik meer tijd heb om mijn hongerige interesse te stillen. De rest van Genk lonkt... De Evence Coppeélaan doet druk en snel aan: brede straten, twee rijvakken in elke rijrichting. De reclamedame van Lacoste is de enige aanwezige in de bushokjes. Reclameaffiches van Proximus en verzekeringen van de ING-bank zijn haar enige metgezellen. 

    Ik steek de brede autobaan over en fiets verder de Vennestraat in, de Westerring onderdoor. Even voor de Winterslagstraat valt mijn oog op een groot reclamebord: 'Versuz, the place to be' is de boodschap... In de Bergbeemdstraat groeit veel groen aan mijn rechterzijde. Het geeft me een rustig gevoel. De groene bomen en struiken staan in schril contrast met de drukte en het lawaai van de voorbijrazende auto's op de Westerring. Die appel die ik net nam uit mijn rugzak is verfrissend. Ik geniet en fiets door. Mc Gregor en groene energieleveranciers worden vanop grote borden aangeprijsd. Tot nu trouwens steeds dezelfde uitbater: JC Decaux. De squash- en de schietclub passeren de revue. Nu is het de beurt aan Ford en een cultureel programma van C-Mine - met de titel 'School is cool! - om op een groot reclamepaneel te kijk te staan. Mijn fiets gaat even later de E314 onderdoor en draait op het ronde punt de straat aan mijn rechterkant in, de Stalenstraat.

    Hier is meer beweging. Mensen rijden op en uit een parking van een warenhuis. Allerlei winkeltjes en kruidenierszaakjes van andere culturen bevinden zich aan weerszijden van de straat. Mannen zijn druk in de weer bakken in en uit de winkeltjes te dragen. Bestelwagens staan op het voetpad. In het midden van de straat zijn verschillende auto's geparkeerd en staan een heleboel fietsen. Er is een juwelier, een wassalon, verzekeringenkantoor,... Aan de overkant prijkt een Turks immobiliënkantoor. "Pok". Wat schiet daar weg? Mijn remkabel! Ai! Even proberen te herstellen, niets aan te doen. Dan maar met één rem Genk verder doorkruisen! Een postkantoor zoeft aan mijn zicht voorbij. Terwijl het drukkere achter mij blijft, doemen aan mijn linkerkant gebouwen op die het uitzicht hebben van een ziekenhuis. Mijn vermoeden wordt bevestigd als wat verder op een paneel 'Ziekenhuis Oost-Limburg Campus A. Dumont' te lezen staat.

    In de brede Onderwijslaan is men de Sint-Jansschool op de hoek aan het renoveren. In deze lokalen lopen nu geen kinderen rond. In de bushokjes hangt reclame van ING. Verderop staat de parochiezaal Centrum De Kring (met feestzaal). Naast deze zaal is een grote parking. Mooie, grote, oude gebouwen rijzen naast deze parking op. Er staan moeilijk leesbare letters ergens bovenaan deze gebouwen. Hormans? Welk verleden dragen deze gebouwen met zich mee? Aan het ronde punt doet een grote wagen, die met draaiende motor pal op het fietspad staat, me stoppen. Een grote metalen poort draait automatisch open. De auto rijdt de oprit op, richting grote villa. Twee mensen in de wagen kijken me ondertussen met grote ogen aan.

    Ik fiets de Duinenlaan in. Ook hier staan grotere villa's. Een leeg speeltuintje ligt naast de voetbalvelden. Opnieuw bushokjes met de ondertussen bekende reclame. Een klein warenhuis zorgt weer voor wat bezigheid. Aan mijn rechterkant glijdt een kerk aan mijn gezichtsveld voorbij. Het fietspad onder de bomen verdeelt het brede wegdek in twee. Ik ben niet gewoon in het midden van een weg te rijden, maar 't is aangenaam in het door de bladeren gefilterde licht. Het fietspad buigt af naar de vertrouwde zijkant van de weg. De grootte van de huizen en tuinen verkleint aan de rechterkant van het fietspad. Aan de overkant van de baan staat een pijl naar Nieuw Texas. Even later kruist het treinspoor mijn pad. Voor mij doemt het stadion van Genk op. Links en rechts van de straat wapperen langwerpige vlaggen met reclame voor Mc Donalds en Ford. Het grijze gevaarte oogt nieuw en duur. Voor het gebouw staan enkele jeeps te blinken. Tegenover dit stadion staat, aan de andere kant van de parking, het gebouwtje van de jeugopleiding voetbal. Een eenzame mercedes rijdt de parking op. Het geheel doet me stoppen. Wie zou hier naar het voetbal komen kijken? Bevolken verschillende nationaliteiten en mensen met culturele achtergronden de zitjes op een spannende voetbalavond? Of zou het publiek niet zo heterogeen zijn?

    De wielen van mijn fiets zetten zich opnieuw in beweging. Na de bocht naar links, richting Zwartberg, verwelkomt een mooie heide me. Op de achtergrond slaan terrils deze wat purperachtig gekleurde vlakte gade. Ze getuigen van het Genkse mijnverleden. Een dennengeur dringt mijn neus binnen. Mmm, dit apprecieer ik wel. Het is erg rustig in deze straat. Links passeert het kerkhof van Waterschei me. Het enige rumoer hier wordt veroorzaakt door een overvliegend pleziervliegtuigje. Hup, even later nog een. Een grauw en verlaten bushok, bespoten met grafiti, getuigt van de aanwezigheid van 'bezige' jongeren. In de verte staan nog andere vliegtuigjes van het stedelijk vliegveld. Motorgeronk. Een voetbalplein en een speelpleintje liggen er onbezocht bij. Ik verlaat de Opglabekkerzavel en fiets de Lucien Londotstraat in, voorbij de karateclub Asahi.

    Op een bord, links naast me, staat 'Buurthuis Zwartberg', 'Jeugdhuis Atlas' en 'Chiro De Mol' te lezen. Het bord staat naast een parmantig schoolgebouw. De gevel ervan lijkt bijna eindeloos door te lopen tot op het kruispunt met de Torenlaan. Daar rijst de voorgevel van deze Sint-Albertusschool op. Het doet me wel wat, zo een groot schoolgebouw. Ik wacht even aan het bushokje om alles in me op te nemen. Op het grasperk aan de voorkant van de school staat een zwart, oud steenkoolkarretje, net waar de parking voor de kerk begint. Op het kerkplein zelf staan weinig auto's. Aan de overkant van de drukke Torenlaan ligt weer een leeg speeltuintje. Daarachter beginnen rijen huisjes. Behalve voorbijzoevende auto's is hier weinig beweging op straat. Ik besluit terug te keren om het zuidelijke deel van Genk te gaan ontdekken. Een jongen met een sportzak op zijn rug fietst me voorbij. Hij rijdt verder richting voetbalveld. Misschien toch een levende ziel op de groene vlakte dan straks?

    De Andre Dumontlaan is breed en druk. Eens het Casino voorbij, net aan het rond punt met de Onderwijslaan, lijkt de Andre Dumontlaan alleen maar in breedte toe te nemen. Ook de snelheid waarmee wagens me voorbijsneren, neemt toe. Ik vind het hier niet zo aangenaam om te fietsen. Links het Mijndepot. In Genk is echt wel een en ander te bezichtigen! Plots een bankautomaat aan mijn rechterkant, op de hoek van een zijstraat. Nog geen enkel andere bankautomaat heeft vandaag mijn zicht gekruist. Weer een kerk voorbijgefietst. Even verder staan grote reclamepanelen, met andere uitbaters dan die tot nog toe tegengekomen. Dit keer is het de beurt aan Think Media en Clear Channel met reclame voor Natuzzi en Lancia Ypsilon. Het valt met op dat de reclamecampagnes hier, tot nu toe, bijna allemaal rond luxeproducten draaien. Opmerkelijk in een stad met een zekere reputatie. Misschien is mijn idee wel teveel vertroebeld door het lezen in het boek 'De kracht van onderuit' van Jef Lingier, waar toch grote stukken interview handelen over de sociale problematiek in Genk. (De gedachte over mijn vertroebelde geest spookt trouwens later op de dag nog enkele keren door mijn hoofd.) De Weg naar As over, dan de Wiemesmeerstraat. Een donker gekleurde auto scheert plotseling voorbij en draait bruutweg een straatje in. Het blijkt de straat richting de stedelijke werkplaatsen te zijn. Er ligt daar wat vuilnis. 

    De Europalaan doet me stilstaan. Wachtend op een groen verkeerslicht, schiet de gedachte aan een autosnelweg weer even door mijn hoofd. Er zijn geen fietspaden aangelegd in dit stuk van de Europalaan en voetgangers mogen hier niet stappen. Aangelegd voor zwaarder en druk verkeer, deze baan, zo lijkt het wel. Groen! De wielen draaien weer. De Wiemesmeerstraat wordt hier minder breed, het fietspad ook. Auto's rijden rakelings langs me heen. Hier en daar ligt een zak met afval langs de weg. Het groene dennenbeeld verandert even. Er zijn hier heel wat bomen gekapt, voor de aanleg van hoogspanningskabels. Het lijkt wel een lege, lichtbruine autostrade. Kaarsrecht en kaal, waar koningen van stalen constructies de plak zwaaien. De Schepersweg is de volgende straat.

    Mooie huizen, verzorgde straten, keurige tuinen. In niets lijkt dit op het beeld dat ik toch wel van Genk had. (Ik denk weer even aan het boek van Lingier.) Netjes allemaal. Rustig fietsen, de zon schijnt. Het is rond het middaguur. Stilaan moet ik toch uitkijken om ergens iets te kopen wat mijn maag terug kan geruststellen. In deze villawijk zal ik dat waarschijnlijk niet vinden. De weg daalt. Ik let wat op dat mijn fiets niet op hol slaat met maar één rem om hem te temmen als dat moet... De straat die zich Hoogzij laat noemen, neemt me mee onder de Oosterring. Autogeraas boven mijn hoofd. Wat verder ligt aan de rechterkant het Heempark. Een andere residentiële wijk blijft achter me. Natuurdomein 'De Kattevennen' zijn nu het zicht en de ruimte. Wow. Mooi stuk bos. Erg fijn fietsen hier op het steeds smaller wordende pad. Ik ben moederziel alleen tussen de heerlijke bosgeur, struikjes en verschillende soorten bomen. Genietend fiets ik tussen de lichtstralen door. Uiteindelijk eindigt het pad bij de ingang van het Ziekenhuis Oost-Limburg 'Campus Sint-Jan'. 

    Mijn nieuwsgierigheid stuurt me de ingang in. Dit complex oogt nieuw, ondergrondse parking, goede bewegwijzering, ruimte voor fietsers en voetgangers. Kleurpanelen lichten diverse trapgangen en andere doorgangen op. Even later het geluid van klaterend water. Een hele waterpartij is aangelegd tussen de parking en de ziekenhuisgebouwen. Achter het water wandelen mensen achter grote ramen rond. Terug nu. Het is de bedoeling via het Schiepse Bos door te steken naar de Maastrichterweg. Maar dat plan mislukt. Ofwel ligt het ziekenhuis over dit straatje, ofwel is het het straatje eventjes verderop. Of is het nog iets anders? Het staat zo  niet op het stratenplan getekend en bovendien voert men er straatwerken uit. Ik kan er niet goed aan uit. Uiteindelijk wordt het richting Armand Maclotlaan, weg van de Oosterring. Ook in dit stuk van de Schabartstraat zijn wegenwerken bezig. Links is een heel stuk bos weggemaaid door grote machines. Gaat het ziekenhuis uitbreiden?

    Armand Maclotlaan, villawijk. Een jongen met een of ander muziekinstrument bij zich, fietst voorbij. Hoge hagen, deftig geklede dames in glanzende auto's vertellen een rustig, gegoed verhaal. Na wat fietsbochtwerk wacht ik even om de Hoogstraat over te steken. Lacoste lacht me toe aan de bushaltes. Mijn maag gromt. In de Koerlostraat is aan de ene straatzijde een privé-feestzaal, aan de andere straatzijde Semersah-zalen. Een gesluierde vrouw wandelt net een deur uit. Een feestzaal voor bepaalde allochtone culturen? Een kleine Carrefour! Een klein zelfgemaakt bord, vastgebonden aan een lantaarnpaal, vertelt de mensen dat er een Griezeltocht plaatsvindt (8 oktober, is dus al voorbij). 'Kastert Feesten' staat er bovenaan het bord te lezen, alsook 'wijkfeest' in kleine letters, onderaan. Nadat ik mijn fiets op slot heb gezet, ga ik het klein warenhuis binnen.

    De hoek van de Koerlostraat en de Sledderloweg. Hmm, doet toch even deugd, de hongerige mens voeden. Ik aanschouw ondertussen de huizen. Er hangt op een van de villa's hier een bordje aan een gevel waarin 'apotheker' gegraveerd staat. Vreemd. De Sledderloweg voert naar beneden. Wanneer de straatnaam verandert in Fletersdel, staan aan de rechterkant een heleboel wegwijzertjes richting Tennisdel, een recreatiedomein, volledig apart van de woonkern van daarnet. Rechts de straat in nu, richting 'Kinderdorp Bethanië'. Opnieuw keurig verzorgde huizen en ook nieuwbouw. Even later alleen bos, dit keer staan er meer loofbomen dan daarstraks. Links staat een nieuw ogend gebouw. Het blijkt een school te zijn, genaamd 'De Dolfijn'. Als kinderen naar deze school gaan, is het in elk geval wel rustig (het achtergrondgeluid van de Zuiderring niet meegerekend dan) en gelegen in de natuur. Richting Albertkanaal nu.

    Aan het kruispunt met de Oosterring hangt een groot reclamepaneel aan de zijkant van een huis. Dit keer reclame voor Stihl. Geen naam van de uitbater deze keer. Via de Fletersdel gaat het fietspad helemaal naar beneden. Hier staan heel wat huizen te koop. Er zijn ook her en der werken aan huizen aan de gang: verbouwingen of nieuwbouw. Er beweegt toch wat in deze buurt. In het dorpje van Sledderlo zelf zit op de hoek van enkele straten, een groep allochtone mannen bijeen in het zonnetje. Ze lachen en roken. Wat verderop bespreken twee andere allochtonen wat te doen met een kapotte auto. Ze lachen me vriendelijk toe. Ondertussen draaien de fietswielen almaar sneller. Mijn enige overblijvende remkabel heeft het nu toch wel te verduren, pompend remmen dus. Het Albertkanaal. Het is warm. Ik wil mijn jas uitdoen. Voor me staan parmantige fabriekstorens hun rookpluimen uit te spuwen. Zowel dikke koeltorens als hoge, smalle torens doen hun best. Mijn wielertuig draait zich en vervolgens gaat de weg weer helemaal terug naar boven. Onderweg kruisen bushokjes met reclame voor Lacoste en auto's mijn gezichtsveld, opnieuw van uitbater JC Decaux. Een andere uitbater wel bij een volgend reclamebord over E5-mode. Deze keer is de eer aan 'Belgian Posters'.

    Via de Lousbeekstraat, waar verschillende zakken afval in de berm liggen, voert de straat me naar de Hooiweg. Opnieuw doen de rust en het groen langs de straat me goed. In een kleine weide lijkt in de verte een koe of een stier te liggen. Behalve het zicht van de rookpluimen uit de hoogste fabriekspijpen, beweegt hier niet veel, om niet te zeggen niets. (Jawel, ik die fiets natuurlijk, haha.) Op de hoek van de Hooiweg en de Langerloweg staat weer een bord met het opschrift 'Kastert Feesten'. Dit keer werd er voor het wijkfeest een restaurant georganiseerd op 10 oktober (ook al voorbij dus). Recht tegenover dit bord, ligt een graspleintje er keurig bij. Even verder staat een kleine kapel met onderhouden bloembakken. Hier is niemand. Het is toch zaterdagnamiddag? De Zuiderring dan. De mensen die hier wonen, moeten vanuit sommige ramen altijd naar het industrieterrein kijken. Zou ik dat willen, zo'n zicht? De Genkse ontdekkingsdrang jaagt me daarna terug de Langerloweg in.

    Tijdens het stevig doortrappen op de pedalen (deze straat stijgt vlotjes), valt het me op dat er stilaan meer bushokjes verschijnen. We zullen dichter het centrum naderen zeker? In de Nieuwstraat verschijnen verschillende kleine huisjes aan de rechterkant. Drie naast elkaar gelegen appartementsgebouwen in rode baksteen, met erg kleine terrasjes en nogal wat was aan de korte wasdraden, doen onmiddellijk denken aan enkele foto's van het boek van Lingier. Ik zoek straks op of het misschien over dezelfde gebouwen gaat! Een dikke watertoren wil zich verschuilen achter wat woonblokken. Even later een pijl naar Kolderboswijk. Opnieuw een bord 'Kaster Feesten'! Een kleine vreugdekreet ontsnapt bijna wanneer het dit keer gaat om een autozoektocht die nog te gebeuren staat! Grappig, hoe ik reeds lijk mee te leven met deze wijkfeesten. Ik ben er nog nooit aanwezig geweest. Dat doet me onmiddellijk de vraag stellen wie er dan wel naartoe zou gaan. Zou dit soort initiatieven veel volk trekken? En kinderen? Fiets maar verder. Een hoog appartementsgebouw torent aan de linkerzijde uit boven de bebouwing aan deze straatkant. Verschillende losstaande reclamepanelen met de bekende affiches van JC Decaux. Ik word stilaan moe van het vele fietsen, bergop en bergaf. Ik besluit in het centrum, ergens aan het station even te rusten en wat te wandelen. Ondertussen daalt de Nieuwstraat en maakt mijn fiets vrolijke slingerbewegingen. Meer mensen zijn hier te zien op straat. Ook wel terug wat handelszaken hier en daar. 

    De hoek van de Nieuwstraat en Grotestraat. Ik wacht even om te drinken. In het café aan de overkant zit niet veel volk. Een oudere dame fietst voorbij. Naast de lantaarnpaal vlakbij, ligt een uitgedroogde (denk ik) hondendrol tussen wat herfstbladeren. Toch wat viezigheid in deze clean uitziende omgeving, haha. Twee jonge meisjes zitten op de Oude Markt (de link met de Oude Markt van Leuven doet me glimlachen, dit is iets heel anders). Het wordt drukker in de straat. Voorbij de Sint-Martinuskerk. Een man en een jongen zijn een spel aan het spelen voor de kerk op het pleintje. Fijn. Op de zijkant van een huis prijkt weerom reclame voor een energiebeurs. Uitbater? Jawel, JC Decaux. Op het ronde punt aan de Berglaan is er een diensthuis van het Wit-Gele Kruis. De Burg G. Bijnenslaan is bochtig en daalt. Pas op met je rem! Een man staat in een onhandige positie de haag te snoeien. Na de A. Remansstraat doemt de  Europalaan opnieuw op. 

    Verschillende winkelketens staan hier naast elkaar. Rechts glinstert het water van de vijvers van Park Molenvijver. Vele mensen wandelen er. Duidelijke letters staan te lezen op erg grote professionele spandoeken: 'SLIM DRINKEN OF STOM DRONKEN'. De slogan gaat uit van de stad Genk zelf. Linksaf, richting station. Hoe dichter het station nadert, hoe meer reclamepanelen er achter elkaar staan, steeds met dezelfde reclamecampagnes. Hier en daar duikt ook reclame van 'Uit in Genk' op. Het hele straatcomplex oogt nieuw en duur. Er staan grote gebouwen ingeplant aan weerszijden van de laan. De bushaltes lijken hier op mini-stationnetjes, het fietspad wordt aangeduid door metalen toppen op de rijweg, goed aan de zijkant. Een fietser staat geschilderd op dit deel van de baan. Een erg klein speelpleintje met metalen speeltuigjes, waar geen kind te zien is, is gelegen op het hoger stuk van de laan, tegen de huizenkant aan mijn rechterzij. De   fiets gaat op slot voor het gebouw van de Werkwinkel, het OCMW, het ATB, de PWA en de RWA en de VDAB. Er staat nog één andere fiets in dit rek. Auto's rijden op dit moment stapvoets door dit gedeelte van de stad. Ik steek over en ga de dienst 'Uit in Genk' binnen. De vriendelijke dame achter de toonbank vertelt me welke de gratis folders zijn. Enkele wegenkaarten van Genk belanden zo in mijn rugzak. De dame geeft rustig en met de glimlach antwoord op al mijn vragen over Genk, de culturele evenementen, de site C-Mine, het jeugdcentrum Rondpunt, de bibliotheek... Het lijkt me dat er veel wordt georganiseerd in Genk! De vrouw vertelt dat sommige muziekconcerten hier gratis zijn, zodat jongeren met beperkte middelen ook kunnen komen luisteren. Met een glimlach op het gezicht verlaat ik het gebouw. Een luid animatorsgeluid trekt de aandacht en leidt me naar het Stadsplein. In de straten rond het station en naar dit plein lopen vele mensen, veel allochtonen. Maar bij de animator zelf op het plein, staat bijna niemand. Bijna zielig. Het plein ziet er op zich wel wat gezellig uit, met verschillende terrasjes buiten, waar op dit moment zelfs de parasols openstaan! Wandelend naar mijn voertuigje, zie ik veel banken, de Academie van Genk, in de verte de Politiediensten en het jeugdcentrum Rondpunt. Beelden van (tand)wielen (?) pronken voor sommige gebouwen. Italiaanse mama's roepen in hun taal de namen van hun kinderen voor het station. Vele jongeren stappen uit de bus. Ze staan in groepjes bijeen. 

    Het einde van de fietstocht is in zicht. Ondertussen doen mijn billen zeer van het harde zadel. Het wordt tijd om huiswaarts, zijnde richting Stebo, te trekken. Hoewel dit dezelfde weg is die ik nu afleg, van het station naar Noordlaan 137, kijk ik veel meer en op een andere manier rond me. Ik let op natuur, verkeer, gebouwen, mensen, infrastructuur. Gek wat zo een tocht met je kan doen. In de Tennislaan knikt een vriendelijke wandelaar 'goede dag' naar me. De temperatuur begint al wat te zakken. Ik sluit mijn jas en fiets stevig door. De weg ken ik ondertussen al wel. Het treinspoor loopt onder me door in Winterslag. Eenmaal in de Noordlaan kruist datzelfde spoor nogmaals mijn fietspad. Bijna bij het eindpunt staan nog een buurthuis, een cultureel centrum, pijltjes naar het wijkbureau en de wijkbibliotheek in de Dwarsstraat en  CAW Sonar VZW. Dan, Stebo. 

    Heb ik een algemene indruk van Genk? Ik denk het wel. Ik heb in elk geval een indruk. Een indruk die anders is dan diegene die ik, mede door de gevolgde seminaries en het boek van Jef Lingier, verwachtte te hebben. Nu ben ik wel eens benieuwd wat de ervaringen van de andere studenten zijn in de Genkse stad.

    Nog even enkele opmerkingen over dit verslag.
    Het feit dat mijn rem kapot ging in de Stalenstraat heb ik expliciet opgenomen in dit verslag, net omdat het me verplichtte stil te staan. Daardoor had ik in de Stalenstraat meer tijd om rond te kijken. Het zorgde er ook voor dat ik op verschillende plaatsen in de stad, vooral op straten die bergaf gingen, trager fietste omdat ik schrik had dat ik niet meer zou kunnen stoppen, wanneer mijn andere rem het ook zou begeven. (Die andere rem moest nu namelijk voor twee werken.) Het  kapot gaan van de rem had dus tot gevolg dat ik mijn blik trager kon laten glijden langsheen bepaalde taferelen en beelden. Dat zorgde er op zich dan voor dat ik, wanneer ik verplicht was trager te gaan, meer details van de stad opmerkte. Omdat ik als enige van de studenten Genk al fietsend doorkruiste, lijkt me dit gebeuren belangrijk. Ik heb aan den lijve ondervonden wat het verschil is tussen een ervaring snel (fietsen) of traag (wandelen, stilstaan) opdoen.


    De zinnen in het wit zijn pure observaties en feitelijkheden.

    De zinnen in het groen zijn mijn eigen bedenkingen, reflecties op dat moment tijdens de fietstocht. Ik heb ze op die welbepaalde plekken in de tekst gezet, waar ik ze ook ervoer of dacht in realiteit. Hoewel het geen observatorische gegevens zijn, leek het me belangrijk ze toch ook weer te geven, omdat ze horen bij de ervaring van dat moment.
    Op deze manier kan je gemakkelijk mijn gedachtengang, mijn gezichtspunt, tijdens het traject volgen. Dat is dan duidelijk te onderscheiden van wat Genk zelf vertelt, laat zien.

    The Wire en Genk

    In het begin van het academiejaar zijn we een hele week grondig ingegaan op de inhoud en het maken van de televisieserie The Wire en hoe dit van betekenis kan zijn voor het ontwerp voor Genk. In de serie wordt de stadssamenleving van Baltimore ontrafeld. De focus ligt hierbij op de drugproblematiek. De complexiteit en samenhang tussen de verschillende onderdelen van die samenleving worden beetje bij beetje belicht op een eerlijke manier, zoals het in realiteit is. Het politiek niveau komt aan bod, alsook het onderwijs, de media, het over-leven van de lagere sociale klassen, waaraan de drugproblematiek en de criminaliteit verbonden zijn.


    Hieronder volgen enkele belangrijke punten die rechtstreeks verband houden met Genk.

    Er is sprake van een experimentele ruimte. Een uitprobeer-systeem waarin alle mogelijk oplossingen die onmiddellijk voorhanden zijn, in vraag worden gesteld (want blijkbaar bieden deze toch geen verbetering). Het is slechts door het volledig 'uitgedacht' zijn, door het 'leeg' zijn, dat er misschien een nieuw idee kan opkomen. Het gaat dus over zoeken naar een ander soort vraag, een andere ingesteldheid, een ander idee waar je misschien nooit aan gedacht zou hebben, wat misschien nooit in je zou zijn opgekomen als de 'leegte' er niet eerst was. Hoewel de serie enorm realistisch is weergegeven, blijft het een serie, fictie dus. De fictie maakt dat je kan gaan uitproberen, je construeert zelf net zoals in een experiment. Complexiteit mag je hierbij niet uit de weg gaan. Tijd is een ander cruciaal element. Je moet een soort vertrouwdheid, een soort intimiteit met het onderwerp als dusdanig creëren. Je probeert wegen en manieren te vinden om mensen, die aan het woorden willen gelaten worden, het woord te geven. Als dusdanig zoek je een soort vertaling van zaken die leven en willen, moeten aangepakt worden. (Dit 'vertalen' doet me denken aan Rancière.)

    Binnen deze problematiek is het duidelijk dat niet de bewustmaking het topic is, dan wel een anders leren kijken naar de situatie, trachten tot een ander denken te komen. In de serie wordt dat benoemd met de term 'soft eyes'. Mensen, ook de jongeren, in de situatie van Baltimore weten maar al te goed hoe zij ervoor staan in hun leven. Zij moeten hier niet meer bewust van worden gemaakt. De aandacht gaat hier eerder naar hoe het leven dan wel aan te pakken. Dat blijft een complexe en open vraag.

    dinsdag 18 oktober 2011

    Gentse associatieve bom.

    Over een vol hoofd gesproken...
    De bedoeling van deze blog is tweedelig: een verslag van mijn gedachten maken en door deze wijze op nieuwe gedachten komen die kunnen helpen bij mijn ontwerp van een volkshuis. Vandaag, 18 oktober 2011, maakte ik met mijn medestudenten een uitstap naar het Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis, de Vooruit en het Museum Dr. Guislain in Gent. Wat zijn mijn gedachten hier in een stroomversnelling geraakt!

    De rondleiding in het Amsab-Instituut leert me dat ik daar letterlijk aan de bron der bronnen zit! Althans wat betreft de sociale geschiedenis. Het ondertussen internationale contactennetwerk, de ongelofelijk uitgebreide themata en de digitalisering van al heel wat archiefmateriaal maakt dat dit bezoek zeer informatief en interessant is voor het ontwerp van ons volkshuis. In de collectie zit bijvoorbeeld veel informatie over migrantenerfgoed. In de databanken kan er allerlei informatie opgevraagd worden over volkshuizen,... Amsab gaat prat op een uitgebreide publiekswerking. Dit gaat over tentoonstellingen, boeken, tijdschriften en erfgoededucatie.
    De mensen van Amsab hebben er op gewezen zoveel mogelijk verschillende soorten bronnen te gebruiken bij een onderzoek. Er kan beroep gedaan worden op het archief, van niet-gepubliceerde documenten, de bibliotheek, van gepubliceerde documenten en het virtuele archief. Men is tevens steeds bereid om te helpen, mits situering van je onderzoek en contextualisering van je vragen.
    Een werkneemster van de afdeling beeldmateriaal van het Amsab toonde een reeks foto's van volkshuizen, waaruit weerom bleek dat het basisidee hieromtrent handelt over volwassenvorming, via een hele reeks aan activiteiten gaande van biljartclubs, tot zangkoren tot banketten,... Noem maar op!

    De Vooruit, het Gentse volkshuis bij uitstek, was zeker en vast de moeite. Ik ben sowieso erg geïnteresseerd in cultuur, als je dan kan kruipen in het verleden van een volkshuis, dan beleef je daar alleen maar plezier aan.


    'Kunst veredelt' is de slogan uit het socialistische verleden, die nog steeds in de oudste theaterzaal aan de wand te lezen staat. Het moet in die tijd fascinerend geweest zijn voor de arbeiders die, in alle luxe, mochten komen genieten van cultuur in dit prestigieuze gebouw.
    Op dit moment is De Vooruit volledig gedepolitiseerd en organiseert ze op een neutrale manier enorm veel zaken van allerhande aard: debatten, toneelvoorstellingen, rockconcerten, klassieke concerten, dansvoorstellingen, lezingen,...
    Het openstaan van cultuurbeleving voor alle mensen is het idee dat ik hier vooral meeneem. Ik vind dat sociale achtergrond en/of financiële mogelijkheden geen obstructie mogen zijn in dit aspect van het leven.

    Het museum Dr. Guislain was de derde stopplaats. Het is de tijdelijke tentoonstelling 'Gevaarlijk Jong' die er momenteel loopt en het gesprek nadien, die werkelijk tot mij spraken.
    http://www.cobra.be/cm/cobra/expo/110930-sa-gevaarlijkjong

    De bedoeling van de tentoonstellingen is blijkbaar steeds de constructie 'normaal-abnormaal' te belichten en duidelijk te maken dat dit een maatschappelijke constructie is, waarrond dus een debat gevoerd moet kunnen worden. Samenwerking met de media is hierbij wel noodzakelijk.
    Men stelt in een bepaald deel van het museum ook werk van geesteszieken voor, wat ruimte geeft om uitdrukking te geven aan bepaalde gevoelens en ervaringen. (Het sociaal artistiek werk via'Ambrosia's tafel' werd genoemd. Ik zoek dit eens op op het internet.)
    Bij de selectie van objecten voor de tijdelijke tentoonstellingen, wordt via associatie breed gedacht in de themata. Nadien maakt men de thema's 'scherper'. Hierbij wordt vooral beeldend gedacht, wat voor ieder opnieuw andere associaties kan meebrengen. Op deze manier wordt een nieuwe mogelijkheid geboden om te denken, te werken aan iets, te verwerken als daar behoefte aan is. Het toegankelijk maken voor iedereen gebeurt door een uitleg (in verschillende talen) bij elk werk te plaatsen, maar geen te lange. Ook worden er workshops georganiseerd. Actie en reactie lijkt me hier op zijn plaats: het beeld ageert, doet iets met jou als bekijker, bezoeker; vervolgens reageer jij als bezoeker op de boodschap die het beeld jou brengt - welke boodschap dat ook moge zijn.
    Voor het tentoonstellen wordt goed nagedacht over het gebruik van de ruimte. De authentieke sfeer moet zoveel mogelijk bewaard blijven en uitgestraald worden naar buitenstaanders.
    Men streeft steeds naar een degelijke en kwaliteitsvolle thematiek, die via de actualiteit naar voren geschoven wordt. Steeds is het de bedoeling om voor de bezoeker een open denkruimte te creëren, natuurlijk rekening houdend met de financiële marge die er is. Mediasponsors en andere sponsors zijn deel van de financiële ondersteuning en mogen in dit plaatje dus niet vergeten worden.
    Ik denk zelf wel dat er meer plaats zou gegeven kunnen worden aan ideeën, meningen en kritieken over de tentoonstelling. Hier zouden dat de kinderen die de tentoonstelling bezocht hebben, kunnen zijn. Dit heeft dan de bedoeling als een soort verwerking van de opgedane indrukken te fungeren alsook toekomstige projecten te optimaliseren.

    Ik heb van deze dag genoten. Ik vond het bijzonder boeiend. Het brengt met dichter bij mijn voorlopig sociaal artistiek geïnspireerd ontwerp.

    maandag 17 oktober 2011

    Ik Genk. Ik Denk.

    Wow! Op het moment dat jij kennis maakt met mijn blog, heb ik er al heel wat denkwerk opzitten. Denken over mijn uitstap in Genk van zaterdag 15 oktober 2011, denken over het ontwerp dat ik moet maken tegen het einde van dit academiejaar, denken over deze blog en hoe ik een veelheid aan informatie op een zo goed mogelijke manier kan weergeven voor mezelf en voor jou. Hieronder vertel ik alvast even waarom de startpagina van mijn blog er uitziet zoals hij er nu uit ziet.

    De titel GenkWaardig-GenkVaardig! heb ik bedacht voor de volgende redenen. Ik wil in mijn blog een verhaal maken dat Genk en de inwoners van Genk waardig is, met respect voor de verschillende culturen en identiteiten van het verleden en het heden. Op die manier hoop ik iets G(ed)enkWaardig te creëren. De term GenkVaardig bedacht ik voor verscheidene redenen. De eerste reden is dat ik meen dat het ontwerpen van een volkshogeschool bepaalde vaardigheden vergt die ik zal moeten opdoen en/of uitbouwen tijdens dit academiejaar. Het eerste deel van de term verwijst naar de locatie waar alles zich zal afspelen. Voor de tweede reden denk ik even vanuit het perspectief van de zorgverleners in Genk. Door te lezen in het boek "De kracht van onderuit" van Jef Lingier, heb ik gemerkt dat opbouwwerkers echt moeten beschikken over specifieke vaardigheden als ze iets willen betekenen voor de mensen in de buurt: sociaal en communicatief vaardig zijn, beschikken over een open houding, doorzettingsvermogen en durf tonen,... Het woord "vaardig" is hier echt wel op zijn plaats. De derde reden vind ik vanuit het perspectief van de bewoners van Genk. Ook zij moeten, soms willens nillens, bepaalde vaardigheden opdoen en/of uitbouwen als ze bepaalde zaken of onrechtvaardigheden willen aanpakken. Dat geld mijns inziens zowel voor autochtonen als voor allochtonen. Als ik bijvoorbeeld alleen al maar aan integratie denk, komt er een resem vaardigheden op de proppen die de mensen zich eigen moeten maken (een erg voor de hand liggende is bijvoorbeeld de taal leren).

    Ik heb een warme, oranjegele kleur gekozen voor de titel, omdat ik hoop een warme indruk te kunnen nalaten met mijn blog. Het lettertype van de titel heet "impact". Ik koost dit omdat ik hoop dat deze blog me zal helpen een ontwerp te realiseren dat werkelijk een bepaalde positieve impact zou kunnen nalaten.
    Het thema van de achtergrond heet 'reizen'. Ik vind dat erg toepasselijk, want Genk betekent voor mij een beetje reizen. Ik denk aan "letterlijk" reizen, omdat mijn eerste studiebezoek aan Genk, zaterdag 15 oktober, tevens een eerste echt bezoek was aan deze Belgische stad. Ik was er nog nooit geweest. Ik denk ook aan "figuurlijk" reizen, omdat je als bezoeker en inwoner van Genk een beetje moet kunnen reizen tussen de verschillende culturen en tradities die er heersen. Zo kom je jezelf en de ander tegen in een wederzijdse ontmoeting. Boeiend.
    Zo ook is de taal van de afbeelding die als blogachtergrond dient, voor mij erg sprekend. Ik leg je uit wat de afgebeelde objecten voor mij betekenen.
    De muren die ik zie, zijn oud en de verf bladdert af. Het zijn muren die geleefd hebben, ze staan er al een tijdje. Welk verhaal de muren kunnen vertellen, laat ik nu aan de verbeelding over. Het gaat me om het verband met het verhaal dat Genk me vertelt. Genk heeft heel wat te vertellen. Ik wil ontdekken wat de 'muren' van Genk me prijs zullen geven tijdens mijn zoektocht naar het verhaal.
    Zo kom ik dan bij de foto's die aan de muur hangen. Zij spreken ook een zekere taal. Je kan de personen op de foto's bekijken. Het zijn stuk voor stuk stille momenten in een bepaald verhaal. Je lijkt te weten wat je ziet, maar eens je het verhaal achter de foto kent, bekijk je deze toch vaak op een andere manier. Net wat ik beleef met het Genkverhaal: een geschiedenis die ik nog niet ken, maar waarvan ik hoop haar beter te leren kennen. Ik kan zeggen dat de mensen die tot nu toe hun verhaal over Genk gedaan hebben (zoals Erwin De bruyn, Jef Lingier en anderen die in en rond het Genkse wonen) me de stad al op een wat andere manier doen beleven. Net zoals met de foto's op de achtergrond: ik leer kijken op een andere manier door persoonlijke verhalen van Genkenaars te ontdekken.
    Ik beschouw de fotolijsten als het inzoomen op die geschiedenissen: al dan niet rijkelijk versierd, met veel detail of gewoon strak, grote kaders, kleine, ronde lijsten en hoekige, lijsten die dicht bij elkaar hangen, of wat verder uiteen,... Samen vormen ze een groot verhaal bestaande uit allemaal kleinere verhalen met elk hun eigenheid, bijeen passend of niet...
    De oude telefoon past voor mij perfect in dit plaatje. Het oude verwijst naar de specifieke geschiedenis van Genk. De telefoon zelf, staat voor mij voor het al dan niet bereikbaar zijn. Maar al te vaak hebben sommige bewoners en buurtwerkers van Genk aan de lijve ondervonden wat het is om niemand te kunnen bereiken met hun boodschap. (Een gsm zou hier bijvoorbeeld niet goed passen, omdat dat object zowat het alom bereikbare moet vertegenwoordigen.) Wat ik wel mooi vind aan deze oude telefoon is dat hij wel de kans biedt om een ander te bereiken. Een symbolisch iets, maar volgens mij toch erg belangrijk in deze context.
    Het lampje dat je ziet, werpt een bepaald licht op deze verhalenmuur. In deze blog zul je alvast mijn belichtingshoek kunnen ontdekken, mijn interpretatie van bepaalde feiten en verhalen over en van Genk. Ik hoop ook dat het licht van anderen me helpen zal mijn eigen belichtingshoek bij te stellen waar nodig.
    De televisie is als het ware een metafoor voor de keuze die ik (en misschien jij ook) maak om te willen kijken naar die andere wereld die ik kan tegenkomen in Genk. Zo kan ik trouwens kiezen (alsook elke andere persoon die een blik werpt op 'de andere kant') om het beeld even uit te zetten als dat nodig zou zijn. En ook weer aan.
    Ik zie de zetel als een uitnodiging om erbij te komen zitten. Ik neem alvast de tijd om na te denken, te beschouwen en te overschouwen, te praten met anderen, te rusten en... te genieten. Ik ben zeker dat ook Genk mooie momenten kan bieden. Ik nodig jou al uit om je even in jouw zetel te zetten zodat ik je kan meevoeren in mijn Genkbeleving.