Zoeken in deze blog

zaterdag 22 oktober 2011

Brussel versus Genk en Parade versus Festival

Ik ging vrijdag 21 oktober naar een presentatie van een reeds gegeven les aan de KUL. In deze les werd een project dat in Brussel loopt, voorgesteld. Het project heet 'Zinneke' en heeft als eindresultaat 'De Parade'.


De discussie die volgde op het bekijken van de opgenomen les, vond ik bijzonder interessant, aangezien ik het op vele vlakken kon linken aan het denkwerk rond Genk.

Eerst werd er een beeld van Brussel geschetst aan de hand van kaarten en cijfermatige informatie.

De internationale dimensie van Brussel zorgt voor een dynamische werkbevolking die een zekere druk uitoefent op de ontwikkeling van de stad. Hierdoor hebben lokale bevolkingsgroepen regelmatig te kampen met een verdringingseffect en belanden ze in een soort dwangmatige (nood)situatie. Denk bijvoorbeeld aan de druk die is ontstaan op de omwonenden van Thurn & Taxis bij diens uitbreiding in 2009. (zie www.bralvzw.be/files/ALERT_349_web_1.pdf ) Hier komt dan nog bij dat de armere bevolkingsgroepen zich meer in het centrum van de stad bevinden, terwijl de rijkeren zich steeds meer naar de buitenranden van Brussel begeven. Daar bevolken ze de groenere zones, waar de gegoede bourgeoisie zich vroeger ook reeds settelde. Het zijn dus vaak de minder gegoeden die in de meest kwetsbare posities belanden. Zij zijn financieel tot minder in staat om recht te laten gelden. Er zijn dan andere initiatieven nodig om hun stem te laten horen.
Het verschil met Genk in verband met het verdringingseffect is dat Genk  wel de geografische ruimte heeft om bevolkingsgroepen plaats te geven en openbare gebouwen in te planten.

Het blijkt ook uit de kaarten dat verschillende bevolkingsgroepen met eenzelfde culturele achtergrond zich concentreren in welbepaalde zones in Brussel. (De Chinese wijk, de Afrikaanse wijk, de Turkse wijk,...) Ze vormen aldaar een aparte eenheid.
Een overeenkomst met Genk is dat er in Brussel ook parallele bevolkingsnetwerken zijn ontstaan, waarbinnen ieder zijn eigen leef-, woon- en werkcultuur heeft. Het verschil is wel dat deze netwerken zich geografisch veel dichter bij elkaar bevinden dan in Genk.

De grote uitdaging in het Brussels hoofdstedelijk Gewest is, naast de sociale segregatie en sociale problematiek van huisvesting, armoede en werkloosheid, het voeren van een coherent beleid. Dit wordt al te veel bemoeilijkt door de verschillende politieke lagen. Het is niet eenvoudig om een puur stedelijk beleid uit te voeren.
Hier bestaat een duidelijk verschil met Genk, dat een duidelijk stedelijk beleid kan uitwerken.

Vervolgens werd de werking van het project 'Het Zinneke' stap voor stap uit de doeken gedaan. Hieronder geef ik de belangrijkste punten weer in relatie tot mijn ontwerp voor Genk.

Men wil iets aanvangen met de Brusselse rijkdom aan culturele diversiteit (terwijl die nu in de eigen gemeenschap blijft zitten) door mensen met elkaar in contact laten komen. Men wil dit bewerkstelligen vanuit een zo breed mogelijk perspectief, door door alle mogelijke soorten grenzen te gaan. (Ik denk spontaan aan het 'grensoverstijgend' buiten komen van in mijn bericht 'Contradictio in terminis?.) Bedoeling is om met verschillende sectoren aan de slag te gaan. Men wil zoveel mogelijk actoren 'buiten' laten komen. (Hier denk ik weer onmiddellijk aan het thema van Genk 'buiten' komen.)

De methode die men hiertoe gebruikt is de volgende. Men wil een...
  • dynamisch proces met oog voor echte participatie
  • artistiek proces: Kunstenaars worden gezocht voor het stappen in een proces waarin hun eigen naam (bijna) verdwijnt en waarin ze op zoek gaan naar een zo goed mogelijke manier om sociaal artistiek aan het werk te gaan. Het gaat hierbij dus niet om eigen faam, wel om het samenwerken rond een bepaalde 'zaak'.
    Hoe gaat men dan te werk?
    • principe van asymmetrische gelijkheid: Men leert mensen een groep vormen door een vertrouwde energie te creëren. De mensen kennen elkaar in het begin niet en moeten elkaar leren vertrouwen. Er moet erkend en aanvaard worden dat er verschillen zijn, dat iedereen andere competenties heeft en een andere achtergrond heeft. Dit kan beschouwd worden als een rijkdom, geen probleem.
    • werken met intrinsieke taal (via kunst): Op deze manier kunnen bepaalde grenzen makkelijker neergehaald worden. Je hoeft niet gestudeerd te hebben, je moet niet geen arsenaal aan geleerde woorden te bezitten om dit te kunnen. Het is dus toegankelijker voor bevolkingsgroepen onderaan de sociale ladder.
    Deze participatieve creatiemethode kan alle kanten uit. (Hier kan ik de werking van het ineen steken van de tijdelijke tentoonstellingen in het Museum Dr. Guislain aan linken; zie in het blogarchief het bericht 'Gentse associatieve bom') Een belangrijk aspect is dat het vertrekpunt een leeg punt is, het heeft nog geen invulling. Het krijgt zijn invulling tijdens het proces. Alle vaststaande plannen worden losgelaten (alsook de institutionele logica, wat niet makkelijk blijkt op vlak van subsidiëring). Het geheel moet komen van de mensen die zelf het touw in handen nemen om te creëren. Het Zinneke spreekt van een coproductie. Diegenen die meewerken aan het project dienen op te treden als verantwoordelijke actoren voor hun werk. Dit is mijns inziens een belangrijke factor in het aanleren van een bepaalde houding. Deze houding kunnen mensen later in een breder perspectief inzetten (in hun gezin, voor hun werk, voor hun rol in de samenleving...) Tijdens dit proces is een belangrijke voorwaarde niet bang te zijn voor confrontatie! De combinatie tussen het sociale, het educatieve en het artistieke levert uiteraard spanningen op. In een samenleving is het echter waardevol om dit te ervaren, het maakt compromissen en gedeelde verantwoordelijkheid mogelijk. De betrokkenheid ten aanzien van elkaar wordt daardoor aanzienlijk verhoogd. Voor de actoren is er op die manier sprake van een zekere inzet, er blijft een trigger aanwezig die kan aanzetten tot handelen. Ik vind het belangrijk op te merken dat dit (de confrontatie) nu precies is wat in Genk bewust lijkt vermeden te worden! Als laatste zorgen de mensen van het Zinneke ervoor dat er ruim tijd wordt genomen voor een grondige evaluatie op individueel, collectief en schriftelijk vlak. Dit om moeilijkheden en positieve elementen vast te leggen en zo waardevolle zaken mee te kunnen nemen met het oog op toekomstige projecten. Belangrijk voor het slagen van het ganse proces is voldoende tijd bieden. Ideeën moeten de tijd hebben om te groeien, verwerkt te worden en getoond te worden.

    Tijdens de presentatie wordt ook naar de term sociale utopie verwezen. Er wordt beklemtoond dat deze utopie niet uit het oog verloren mag worden. Men moet er op blijven letten dat het gebeuren niet uitgroeit tot een commercieel event. Zo kom ik bij de discussie die na de presentatie gevoerd is over het verschil tussen het fenomeen 'festival' en het fenomeen 'de parade'. Ik vond deze discussie bijzonder interessant en heb er toch wat ideeën uitgehaald.


    Ik wil in mijn redenering (wat volgt is geen verslag van de discussie, wel mijn gedachtengang tijdens en naar aanleiding van de discussie) de noties commercieel - educatief - pedagogisch loslaten en alleen de opbouw en werking van de fenomenen 'festival' en 'de parade' bekijken. (In de gevoerde discussie werd het festival Pukkelpop als voorbeeld genomen.)


    Als je naar een festival gaat (zoals Pukkelpop), neem je in je op wat het resultaat (de muziek) is van wat een bepaalde organisatie op voorhand heeft gepland. Jij hebt het resultaat (de muziek) dat getoond wordt, niet gemaakt. Er gaat voor jou geen langdurig creatief proces vooraf aan dat 'innemen van indrukken'. Het blijft in dat opzicht een 'arme' ervaring. Het resultaat (de muziek) is er gewoon voor jou. In die zin is naar een festival gaan een keuze van jezelf om een bepaalde behoefte te bevredigen (bijvoorbeeld je ontspannen, enkele dagen alleen maar junkfood eten, niet aan je werk moeten denken,...Elk individu kan dit zelf invullen.). Jij hebt ook niets in de pap te brokken gehad in verband met welke muziek er te horen is, op welke plaats, hoe alles eruit zal zien,... Uiteraard doe je met je vrienden samen ervaringen op tijdens het festival, maar de intensiteit van samenhorigheid hangt hier niet af van het resultaat (de muziek) van het geplande. Die intensiteit hangt dan eerder af van andere factoren die niets met een voorafgaand, creatief-dynamisch proces te maken hebben. (Heb je bijvoorbeeld toevallig ruzie met een vriend of ontmoet je net het meisje van je dromen, heb je te kampen met een vreselijke kater omdat je teveel gedronken hebt de dag ervoor,...)


    Als je echter meewerkt aan de parade, laat je op de paradedag het resultaat zien van wat je samen met anderen, gedurende een langdurig, intensief en creatief proces zelf hebt gemaakt. Door de eventuele conflicten die ontstaan en opgelost zijn gedurende die periode, is de persoonlijke betrokkenheid bij het resultaat bij elk van de actoren veel hoger. Er was een zekere inzet, een gedeelde verantwoordelijkheid voor het eindresultaat. Elke betrokkene heeft moeite gedaan om het resultaat te laten uitgroeien tot wat het geworden is. Er is een zekere fierheid en zelfvertrouwen te 'winnen' door het tonen van het resultaat, want er steekt een stuk van jezelf in. Het getoonde werk is de uitkomst van een groepsproces, waarvoor niet de bevrediging van een functionele behoefte aan voorafging, dan wel de uitdaging de rijkdom van zoveel mogelijk verschillende achtergronden en culturen te verenigen. In die zin is het geheel een 'rijke' ervaring.

    Waarom is dit van belang voor mijn ontwerp? Volgens mij is het fenomeen 'festival' eerder van die aard van het 'buiten' komen in de eigen kring van visies, ideeën en waarden. Een soort binnenblijven dus, je neemt alleen indrukken op van een door jou gekozen concert in een voor jou geconcipieerde setting. Het fenomeen 'de parade' is volgens mij een echter 'buiten' komen, in dit geval ook 'grensoverstijgend' (zowel op organisatorisch als op sociaal-dynamisch vlak). Je steekt tijdens een langdurig creatief proces je nek uit als mede-verantwoordelijke voor het getoonde. Deze laatste zaken zijn voor mij belangrijke elementen in het scherper stellen van de denkrichting voor mijn ontwerp. De diversheid van verschillende bijeengebrachte stemmen maakt een veelgekleurde belichting van een bepaald probleem mogelijk. De oplossing die gezocht en hopelijk gevonden wordt, komt dan dichter bij een echt 'samen': samen geconfronteerd, samen nagedacht en gediscussieerd, samen een mogelijke uitweg gevonden.




    Geen opmerkingen:

    Een reactie posten